In de bekende en
nog steeds lopende Metall auf Metall-zaak heeft het verwijzende
Bundesgerichtshof, het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU)
verzocht om een prejudiciële beslissing te nemen over de uitlegging van het
Unie-recht op het gebied van het auteursrecht, naburige rechten, alsook op het
gebied van de grondrechten. Eisers zijn leden van de muziekgroep Kraftwerk. Zij
hebben in 1977 een plaat uitgebracht waarop onder andere het muziekwerk “Metall
auf Metall” staat. Gedaagden hebben een sample van ongeveer 2 seconden
elektronisch gekopieerd en deze voortdurend herhaald voor het nummer “Nur mir”.
Hoewel de prejudiciële vragen en de zaak an sich verder reiken dan enkel het
naburig recht, zal in deze blog voornamelijk op laatstgenoemd recht worden
ingegaan.
Vooralsnog is
onduidelijk hoe het HvJ EU in de Metall auf Metall-zaak zal oordelen.
Niettemin biedt de recent verschenen conclusie van Advocaat-generaal Szpunar
(hierna: A-G) weinig perspectief om sound sampling zonder licentie toe te staan.
De A-G adviseert het HvJ EU om te oordelen dat elke vorm van sampling zonder
diens toestemming een inbreuk vormt op de naburige rechten van de
fonogrammenproducent. Indien het HvJ EU de A-G volgt, betekent dit dat tevens korte
en nauwelijks te herkennen overgenomen fragmenten beschouwd worden als
inbreukmakend onder het naburige recht.
Om aanspraak te
kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming moet er worden voldaan aan de werk-toets,
die een minimale drempel bewerkstelligd. Volgens vaste Nederlandse
jurisprudentie is er geen sprake van auteursrechtelijke bescherming indien de
creatie te banaal of te triviaal is. Opmerkelijk is dat een dergelijke minimale
drempel binnen het naburige recht niet bestaat, terwijl het naburige recht
oorspronkelijk een afgeleid recht is van het auteursrecht. Een banaal of
triviaal overgenomen fragment levert naar de letter van het naburige recht en
aldus A-G Szpunar in beginsel wel een inbreuk op de naburige rechten. Hierdoor
lijkt het naburige recht verder te reiken dan het auteursrecht zelf. De
rechtvaardiging van deze vergaande reikwijdte is gestoeld op het economische georiënteerde
investeringsargument uit de vorige eeuw; fonogrammen werden toen veelal nog gemaakt in
kostbare studio’s.
Waar de
invoering van het naburig recht een gevolg was van technologische
ontwikkelingen die nieuwe vormen van exploitatie mogelijk maakte, lijkt het nu
ten gevolge van diezelfde technologische ontwikkelingen zijn rechtvaardiging te
verliezen. Iedereen die een laptop of computer tot zijn beschikking heeft is
met de juiste software immers in staat een fonogram te produceren.
Ongeacht wat het
uiteindelijke oordeel van het Hvj EU zal zijn, lijkt het gezien het opdrogen
van het economische georiënteerde investeringsargument raadzaam om nog eens
kritisch naar het bestaansrecht van deze wet te kijken. Onder meer Professor
Hugenholtz schreef hier een interessant artikel over dat hier
te vinden is.
Auteur: Ivo Janssen
https://www.solv.nl/weblog/zijn-de-vergaande-naburige-rechten-nog-wel-te-rechtvaardigen/21755