De Verenigde Staten hebben de Russische hackersgroep Sandworm aangeklaagd, die met ransomware onder andere een haven in Rotterdam platlegden. Dat meldt Wired.
Met de aanklacht willen de Verenigde Staten de hackers veroordelen voor meerdere cyberaanvallen die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd.
De hackers zijn eind 20 en begin 30 jaar oud en wonen alle zes in Rusland. Hun NotPetya-ransomware haalde naast een Rottermse containerterminal ook een stroomcentrale in Oekraïne offline, waardoor een deel van het land zonder stroom zat.
Eén van de verdachten werd twee jaar geleden ook aangeklaagd voor zijn rol in het hacken van de Amerikaanse kiesraad tijdens de verkiezingen in 2016. Het zestal zou in dienst zijn van de Russische inlichtingendienst.
“Ze voeren nog steeds verwoestende en verstorende aanvallen uit op iedereen die volgens hun een tegenstander van Rusland is”, stelt een anonieme medewerker bij het ministerie van Justitie. “Waarschijnlijk is dit één van de gevaarlijkste hackersgroepen die je kunt vinden.”
Uitlevering lijkt onwaarschijnlijk
De zaak tegen de hackers kan alleen starten als ze aan de Verenigde Staten worden uitgeleverd, wat vermoedelijk niet zomaar zal gebeuren.
Met de aanklacht wordt het voor het zestal lastiger om te reizen, omdat ze niet naar landen met een uitleveringsverdrag kunnen gaan. Daarnaast kunnen ze geen gebruikmaken westerse betaalsystemen.