Overheidsdiensten
digitaliseren in toenemende mate. Van de burger wordt met het oog daarop
verwacht dat hij, om contact met de overheid te onderhouden, met internet,
computers en smartphones overweg kan. Voor het elektronisch berichtenverkeer
tussen burger en overheid is bijvoorbeeld de website MijnOverheid opgezet.
Burgers kunnen met behulp van hun DigiD beveiligd inloggen op MijnOverheid en
de berichtenbox openen. De burger wordt zo steeds vaker opgezadeld met digitalisering
en nieuwe technologieën bij de overheid en de nadelige gevolgen daarvan. De
rechtsbescherming van de burger komt daardoor in het geding, daarvoor
waarschuwt de Raad van State in een ongevraagd advies.
Geautomatiseerde
besluitvorming
Bij digitalisering van de
besluitvorming dreigt de burger in toenemende mate te worden geconfronteerd met
geautomatiseerde besluiten, die zonder menselijke tussenkomst zijn genomen. Het
risico zit hem volgens de Raad van State in het feit dat die burger niet kan nagaan
welke regels zijn toegepast en het niet meer is vast te stellen of de regels
ook werkelijk doen waarvoor ze bedoeld zijn. De Raad van State vreest ervoor
dat de burger slachtoffer wordt van ´een robotachtige gelijkheid, waarbij geen
oog meer bestaat voor de eigenheid van zijn situatie.´ De Raad van State wijst
er daarnaast op dat de burger geconfronteerd kan worden met besluiten die
genomen zijn op basis van gegevens die van verschillende andere bestuursorganen
zijn verkregen. In dat geval is het haast onmogelijk om na te gaan of de
besluiten op basis van correcte gegevens zijn genomen. Bovendien zal de burger
zelf aannemelijk moeten maken dat er een fout is gemaakt; in geval van fouten
in het systeem moet hij zijn eigen “onschuld bewijzen”.
Ten aanzien van geautomatiseerde
besluitvorming, bepaalt de AVG bepaalt dat geautomatiseerde besluitvorming
(inclusief profilering), zonder menselijke tussenkomst, in beginsel niet is
toegestaan. De AVG maakt hierop een uitzondering voor geautomatiseerde
besluitvorming die gebaseerd is op een wettelijke grondslag, mits daarbij wordt
voorzien in passende maatregelen ter bescherming van de rechten en vrijheden en
gerechtvaardigde belangen van de betrokkene. Dat betekent dat in de praktijk
nader zal moeten worden bepaald wanneer geautomatiseerde besluitvorming, gelet
op de uitvoering van publieke taken, noodzakelijk en proportioneel is.
Bovendien zal op grond van de AVG moeten worden geconcretiseerd welke passende
maatregelen gelden ter bescherming van de burger.
Tegen die achtergrond
adviseert de Raad van State om:
–
de
beginselen van behoorlijk bestuur, en in het bijzonder het motiveringsbeginsel
en het zorgvuldigheidsbeginsel, verscherpt te interpreteren in de context van
digitalisering. Dat betekent onder meer dat in een besluit moet worden
toegelicht welke beslisregels (algoritmen) zijn gebruikt en welke gegevens zijn
overgenomen van andere bestuursorganen. Daarmee kan de positie van de burger
bij geautomatiseerde en ketenbesluitvorming worden versterkt;
–
maatwerk
en “menselijke” heroverweging in de bezwaarfase van geautomatiseerd
tot stand gekomen besluiten te bevorderen.
AVG
De Raad van State stelt vast
dat de wetgever onvoldoende voorzieningen treft voor de burger die geen weg
weet in de digitalisering. De overheid probeert haar dienstverlening steeds
verder te verfijnen, maar digitale dienstverlening dwingt, zeker indien het
gaat om grote aantallen, tot standaardisering en automatisering van besluiten
en uitvoering. Daardoor komt maatwerk (rekening houden met alle relevante
feiten en omstandigheden) in de knel. Met het oog op de kwaliteit
van de digitale dienstverlening en de beginselen van behoorlijk bestuur die in
dat kader tegenover de burger in acht moeten worden genomen, is ook de van 25
mei 2018 van toepassing zijnde Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
van belang:
`Daarbij
gaat het om verschillende in de AVG neergelegde rechten van burgers zoals het
recht op inzage en rectificatie van gegevens (in ketens) van
overheidsorganisaties (Artikel 15 tot en met 18 AVG), het recht van bezwaar (Artikel
21 AVG) en het recht op vrijwaring van geautomatiseerde besluitvorming (Artikel
22 AVG). Voorts legt de AVG de overheid in zijn hoedanigheid van
verwerkingsverantwoordelijke de nodige plichten op die overlap vertonen met de
onderwerpen die in dit advies aan de orde komen. De overheid is op grond van de
AVG verplicht om algemene beginselen van rechtmatigheid, behoorlijkheid en
transparantie in acht te nemen (Artikel 5 AVG). Voorts wijst de Afdeling op de
in de AVG neergelegde verplichting om de burger uit eigen beweging te
informeren (Artikel 13-14 AVG) en de verplichting om reeds bij de inrichting
van systemen rekening te houden met de bescherming van persoonsgegevens (met
inbegrip van recht op inzage en correctie) (Artikel 25 AVG). In algemene zin
legt de AVG de plicht op aan de overheid om zich te verantwoorden dat op een
rechtmatige en zorgvuldige wijze met persoonsgegevens wordt omgegaan (Artikel
24 AVG).´
Tegen die achtergrond
adviseert de Raad van State om:
–
een
nieuw beginsel van behoorlijk bestuur – het recht op toegang tot en zinvol
contact met de overheid – nader te ontwikkelen en te operationaliseren.
–
haar
verantwoordelijkheid voor een effectieve uitvoering van de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) (zie noot 5) waar te maken door bestuursorganen
actief te ondersteunen in de operationalisering van de in de AVG neergelegde
rechten en waarborgen, in het bijzonder het recht op inzage en correctie van
gegevens (in ketens) van overheidsorganisaties.
https://www.solv.nl/weblog/raad-van-state-burger-draagt-risico-s-digitalisering-overheid/21629