Waarom de GGD precies twijfelde aan het nut van de app, blijkt niet uit de stukken. Wel blijkt de GGD bang te zijn geweest dat de voorbereiding om de app ten koste zou gaan van het reguliere bron- en contactonderzoek. Tijdens de ontwikkeling van de app was de GGD druk bezig met opschalen.
Ook wilde de organisatie niet dat mensen zowel door de app als door een bron- en contactonderzoeker van vlees en bloed zouden worden benaderd. Dat is overigens niet te voorkomen, doordat de app de identiteit van besmette personen niet kent.
‘Bijna af’
Het ministerie noemde de app tegenover de buitenwereld op 25 juni “bijna af”, maar ontving drie dagen daarvoor nog een brief met een “serieuze waarschuwing” van GGD GHOR-directeur Hugo Backx. Volgens hem ontbrak het aan plannen over hoe de app kon worden ingevoerd en hoe de resultaten konden worden gemeten. Zonder zulke plannen is invoering “niet haalbaar”, schreef hij.
Uit de brief blijkt dat het ministerie de app eigenlijk al op 15 juli landelijk wilde lanceren. “Dit is aanzienlijk sneller dan eerder gecommuniceerd”, aldus Backx in zijn brief. Ondanks de grote rol die de GGD speelt bij de app, had het ministerie nog nauwelijks nagedacht over de gevolgen van de app voor de GGD. Ook was nog niet duidelijk wat een gebruiker van de app moest doen na een melding van een mogelijk risicovol contact. Hij benadrukte daarom “met klem” dat de invoering niet haalbaar was.
De waarschuwing lijkt succes te hebben gehad: een lancering op 15 juli bleef uit. Uiteindelijk werd de invoering van de app uitgesteld tot 1 september. En ook die datum werd uiteindelijk niet gehaald, na problemen met de juridische onderbouwing voor de app. Pas vorig weekend, op 10 oktober, kwam de CoronaMelder landelijk beschikbaar.
Mocht je de app nog niet kennen; in deze video leggen we uit wat hij kan en hoe hij werkt: