“De impact zal minder groot zijn dan soms is geroepen”, verwacht Stef van Gompel, onderzoeker bij het Instituut voor Informatierecht aan de UvA. “Dat er iets gaat gebeuren, dat is zeker. Maar ik denk niet dat het internet zal worden kaalgeplukt en geen bestaansrecht meer zal hebben.”

In een blogpost begin maart schreef de hoogste jurist van Google, Kent Walker, dat platforms niet verantwoordelijk zullen worden gehouden voor alles dat wordt geüpload, als ze laten zien dat ze hun uiterste best doen om de rechthebbenden te beschermen. Dat wordt gezien als een pluspunt.

Tegelijkertijd roept het ook veel vragen op, zegt hoogleraar informatierecht Mireille van Eechoud. “Het is onduidelijk hoeveel moeite je straks moet doen om je ‘uiterste best’ te hebben gedaan. Wanneer is het genoeg?”

Horde genomen

De wet omvat veel meer dan alleen artikel 13. Een ander onderdeel dat tot veel discussie heeft geleid, is artikel 11. Daarin worden de rechten van uitgevers geregeld. Het idee is dat zij moeten worden gecompenseerd voor verloren inkomsten, doordat adverteerders in zee gaan met grote techplatforms in plaats van met bijvoorbeeld kranten.

Enerzijds regelt dit artikel dat uitgevers mogen bepalen of artikelen worden overgenomen, anderzijds krijgen zij nu de mogelijkheid om bij zoekmachines, zoals Google, een vergoeding af te dwingen. Ook hier is het de vraag hoe het uitpakt en of het de mediawereld echt zal helpen.

De wetgeving is veelomvattend. Met de stemming van vandaag is er weer een horde genomen, maar daarmee is het eindstation nog niet bereikt. De raad van ministers moet er nog mee instemmen, maar de algemene verwachting is dat dat gebeurt. Daarna krijgen lidstaten nog zo’n twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.

https://nos.nl/l/2277650