In de zomer van 2004 werd niet alleen de richtlijn 2000/31/EG omgezet in (vooral) het Burgerlijk Wetboek, maar ook werd aan de Algemene Wet Bestuursrecht een nieuwe afdeling toegevoegd over elektronisch bestuurlijk verkeer. In onderstaande gastblog worden de belangrijkste voorgestelde wijzigingen besproken.

Gastblog : mr. Cees Zwinkels

MPC, ICT- en Contractenjurist 

info@ceeszwinkels.com

 

 

Wijziging van de
Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van
die wet (Wet Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer)

 

 

Verzending door een
bestuursorgaan

Uitgangspunt in
artikel 2:8 Awb (Wetsontwerp 35261) is dat een bestuursorgaan een elektronisch
bericht kan verzenden voor zover geadresseerde heeft aangegeven dat hij
voldoende bereikbaar is langs deze weg.

In de Awb zal ook in
de toekomst niet genormeerd worden in welke situaties elektronisch verkeer
verplicht is. In de specifieke en sectorale wet- en regelgeving dient de
normering voor het elektronisch berichtenverkeer te worden geregeld. Een bekend
voorbeeld is het verplicht stellen van digitaal verkeer tussen de
belastingplichtige en de Belastingdienst vanaf 2018.

 

Het ontwerp van
notificaties, reeds bekend binnen het stelsel van basisregistraties, wordt nu
ook vastgelegd in de Awb. In artikel 2:10 Awb (Wetsontwerp 35261) is opgenomen
dat indien een bestuursorgaan een elektronisch bericht plaatst in een systeem
voor gegevensverwerking (denk aan een berichtenbox, zoals Mijn Overheid), de
geadresseerde binnen 48 uur een notificatie hieromtrent moet ontvangen.

 

Notificatieberichten
moeten helder zijn naar burgers. In een notificatiebericht moeten minimaal de
volgende gegevens worden opgenomen:

  • een aanduiding van het verzendende bestuursorgaan dat het bericht plaats in de berichtenbox;
  • de aard en de rechtsgevolgen van het bericht (bijvoorbeeld een ontvangstbevestiging, een beschikking of een uitnodiging voor het geven van een zienswijze), en;
  • de termijn, waarbinnen de geadresseerde kan of moet reageren (bijvoorbeeld een termijn voor bezwaar maken).

 

Als het
bestuursorgaan het notificatiebericht niet heeft verzonden, dan kan de overschrijding
van een termijn die is aangevangen met de verzending van het bericht, waarop de
kennisgeving betrekking heeft, niet worden tegengeworpen aan de geadresseerde.
Het onderwerp van de verschoonbare termijnoverschrijding is geregeld in artikel
2:22 Awb (Wetsontwerp 35261).

 

Verzending aan een
bestuursorgaan

Vertrekpunt is het
onderscheid tussen officiële berichten en niet-officiële berichten. Zie de
artikelen        2:13 en 2:14 Awb (Wetsontwerp 35261). De
relevantie van het onderscheid is dat een bestuursorgaan een verzonden elektronisch
bericht van de zijde van de geadresseerde niet mag weigeren in geval van een
officieel bericht (denk aan bijvoorbeeld aanvragen, zienswijzen en bezwaar- en
beroepschriften in de Awb).

Bij wettelijk
voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan met betrekking tot de
verschillende typen berichten verschillende wijzen van verzending worden
aangewezen. Toetsingscriterium is het aanwijzen van een betrouwbare en
vertrouwelijke manier van verzenden. Is daarmee gezegd dat sociale media, zoals
Facebook en Whatsapp, afvallen als bron voor het voldoende betrouwbaar en
vertrouwelijk verzenden van elektronische berichten? Resteren dus slechts
alternatieven, zoals berichtenboxen en ‘pre filled’ webformulieren, opgesteld
door het bestuursorgaan en die versleuteld moeten worden verstuurd naar
datzelfde bestuursorgaan?

 

Als dus de verzender
toch een andere dan de aangewezen elektronische weg heeft gebruikt, kan het
bestuursorgaan er mee volstaan de verzender mede te delen dat het bericht langs
een andere elektronische weg moet worden ingediend. De uitzonderingen op deze
hoofdregel, vastgelegd in artikel 2:16 eerste lid Awb (Wetsontwerp 35261) zijn
opgenomen in hetzelfde artikel. Het bestuursorgaan kan het bericht zonder
nadere bewerking behandelen als het technisch mogelijk is het bericht af te
handelen (artikel 16 sub a Awb). Het bericht dient ook afgehandeld te worden,
als het gaat om een bezwaarschrift of een beroepschrift (artikel 16 sub b Awb).

 

Tevens wordt
opgemerkt dat een bestuursorgaan een elektronisch bericht kan weigeren voor
zover de aanvaarding zou leiden tot een onevenredige belasting (bijvoorbeeld
wegens de omvang van de documenten) voor het bestuursorgaan of voor zover de
betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van het bericht onvoldoende is gewaarborgd
(bijvoorbeeld onvoldoende duidelijkheid over de identiteit van de verzender).

 

Ontvangstbevestiging

Het bestuursorgaan
bevestig conform art. 2:17 Awb (Wetsontwerp 35261) de ontvangst van een
elektronisch bericht, tenzij het bestuursorgaan en de verzender gebruik maken
van hetzelfde systeem voor gegevensverwerking en de verzender kan zien dat het
bericht van het bestuursorgaan beschikbaar is.

 

Bewijslast

Mede omdat de
concrete normering ontbreekt met betrekking tot de nieuwe voorschriften – kunnen
aanzienlijke bewijsproblemen ontstaan in de bestuursrechtelijke praktijk. Op
basis van artikel 2:25 Awb (Wetsontwerp 35261) zal op het bestuursorgaan de
bewijslast rusten om de verzending en ontvangst van elektronische berichten
aannemelijk te maken. Dit, in de situatie dat de geadresseerde toegang heeft
tot het bericht in een systeem voor gegevensverwerking, waarvan het
bestuursorgaan gebruik maakt.

 

De invulling van
artikel 2:25 Awb zal bestuursorganen een sterke stimulans gegeven om hun
logging conform de AVG op orde te gaan brengen. Worden slechts datum en
tijdstip van de verwerking van een bericht vastgelegd? En hoever ga je met
logging per type berichten? Worden bijvoorbeeld alle te verzenden en te
ontvangen berichten plus bijlagen gelogd?

Source