Heeft een erfgenaam recht op toegang tot het Facebookaccount van een overledene, in het geval dat de overledene op grond van het beleid van Facebook geen keuze heeft gemaakt over wat er met het account moet gebeuren na overlijden? Die vraag moest de rechtbank Amsterdam recent beantwoorden, en dat deed ze met een genuanceerd “ja”.
De zaak werd aangespannen door de achtergebleven echtgenoot (gp) van een overledene van 31 jaar. De overledene had sinds 2010 een Facebookaccount, maar nooit aangegeven wat ze wilde dat daarmee zou gebeuren na overlijden. Op verzoek is het account veranderd naar de zogeheten ‘herdenkingsstatus’, maar daarna was inloggen onmogelijk, net als het lezen of downloaden van chats en andere content.
Net als bij die Hotmail-zaak uit 2021 benadert de rechter het hier vanuit het erfrecht. Dat kent het begrip ‘saisine’:
“[D]e regel dat de erfgenamen in beginsel de positie van de erflater ‘voortzetten’, hoort zowat tot de eerste lessen van iedere cursus erfrecht.” Concreet hier dus: toen deze man overleed, werden zijn erfgenamen (kennelijk ouders en zus) de rechtsopvolger onder het contract met Microsoft waaronder deze de diensten Hotmail en OneDrive aan hem leverde. (Niet eigenaar van het account, accounts bestaan juridisch niet.)
Een overeenkomst kán niet-erfbaar zijn, als dat uitdrukkelijk is geregeld en past bij de aard van de overeenkomst. En dat is hier anders dan in die oudere zaak, omdat Facebook nadrukkelijk de optie kent van een niet-actieve herdenkingsstatus:
Als het recht op actief gebruik zou overgaan op een erfgenaam, dan zou dat betekenen dat de erfgenaam het Facebookaccount van de overledene onder de naam van de overledene zou kunnen voortzetten. Het persoonlijke karakter van de overeenkomst staat daaraan in de weg. Zo volgt uit artikel 3.1 van de Facebook Servicevoorwaarden dat ieder account moet zijn verbonden met een specifiek individu. Overgang van het recht op actief gebruik van een Facebookaccount verdraagt zich niet met het persoonlijke karakter van een Facebookaccount en met de gepersonaliseerde aard van de dienstverlening op Facebook.
Echter, wat wél is overgegaan is het recht op inzage of toegang tot de gegevens die horen bij het account. Alleen, dan kom je bij de persoonlijke levenssfeer en dataprotectierechten van anderen terecht, zoals de chatpartners van de overledene. Daarover is in Duitsland al wat geprocedeerd, en de Duitse rechter laat daar doorschemeren dat je hier rekening mee moet houden (bij e-mailaccounts).
Anders dan [eiser] heeft gesteld, kan niet worden aangenomen dat derden die op Facebook hebben gecommuniceerd met [naam] er rekening mee hebben kunnen of moeten houden dat erfgenamen van [naam] toegang zouden kunnen krijgen tot de gegevens die die derden met [naam] hebben gedeeld. Derden mogen in beginsel ervan uitgaan dat in één-op-één contact via Facebook uitgewisselde informatie vertrouwelijk is.
Belangrijk hierbij is dat de Facebook-documentatie duidelijk aangeeft dat privécommunicatie privé is. Bovendien is Facebook an sich meer privé dan e-mail:
Een Facebookaccount onderscheidt zich van een e-mailaccount vanwege de persoonlijke(re) aard van de communicatie via een Facebookaccount. Ook onderscheidt de communicatie via een Facebookaccount zich van de inhoud van fysieke dagboeken en brieven, in die zin dat het bij fysieke dagboeken en brieven een bewustere keuze is om gedachten en communicatie op die manier fysiek aan het papier toe te vertrouwen én om de inhoud daarvan bij leven te bewaren (of weg te gooien). Dat laatste is bij de inhoud van communicatie via een Facebookaccount veel minder het geval: dergelijke communicatie wordt vaak automatisch (ook voor langere perioden) bewaard zonder dat de gebruiker daar iets voor hoeft te doen.
Wat er precies persoonlijk(er) is aan een Facebookaccount dan een mailbox zie ik niet helemaal. Mogelijk is het de combinatie van soorten content (chats, foto’s, vindikleuks, verbindingen) die een totaalplaatje van iemand geven, ten opzichte van – bij de meeste mensen – een berg met 27.381 berichten waar je met zoekopdrachten probeert die ene mail in terug te vinden.
Toch ziet de rechter wel een geitenpaadje voor de man, die immers met name informatie uit het account wilde om de situatie rond de zelfdoding van de partner te kunnen reconstrueren. Hij krijgt dan ook wél toegang tot alle gegevens die geen persoonsgegevens van derden zijn.
Een complicatie die ik daarbij meteen zie, is wat dat precies betekent in de context van chats. Mijn gevoel is dat de rechter hier denkt aan het weglaten van namen van chatpartners, maar een chatbericht met datum (zeker in de context van een langdurige chat) lijkt me ook zonder naam wel een persoonsgegeven. Al was het maar omdat Facebook de berichten weer kan herleiden tot een persoon.
Arnoud