podium

door: Arnoud van Gemeren

Politieke partijen lijken zich bewust te worden van het thema digitalisering en dat is geen dag te laat. De verkiezingsprogramma’s overziend kun je concluderen dat de plannen fragmentarisch zijn en allesbehalve een integrale visie weerspiegelen. Het is de vraag of de partijen de deskundigheid hebben om na de verkiezingen hun plannen om te zetten in een integrale aanpak en die aanpak op een verantwoorde manier te realiseren.

Beeld: Shutterstock

De uitbraak van covid-19 heeft geleid tot een versnelde digitalisering van de samenleving. Tegelijkertijd is een sterke toename van cybercrime te zien. Het zijn ontwikkelingen die de toch al snelle digitalisering van de samenleving nog eens benadrukken. Het is aan de overheid een coherente visie op digitalisering te ontwikkelen. Die visie zal betrekking moeten hebben op de rol van digitale technologie in de samenleving, maar ook op de digitalisering van de overheid zelf. Met de verkiezingen voor de deur is het de vraag of politieke partijen in hun partijprogramma’s een samenhangende visie op de digitaliserende samenleving verwoorden. Ik zet de standpunten van de verschillende partijen op een rij.

Samenleving

De digitale transformatie raakt in de eerste plaats de samenleving als geheel. De meeste partijen besteden hier dan ook aandacht aan, alleen de VVD is hierop de uitzondering,
• Het CDA stelt dat ‘er een stille revolutie gaande is in ons land’. Het signaleert dat de samenleving bezig is zichzelf volgens coöperatieve principes te reorganiseren. Ook op digitaal gebied moet iedereen mee kunnen doen. De christendemocraten pleiten voor betaalbare en bereikbare digitale voorzieningen, en ondersteuning voor mensen die digitaal minder vaardig zijn.
• De sociaalliberalen van D66 zien de voordelen van digitalisering in een toenemende vrijheid van leven en werken. Alle reden dus om te pleiten voor het opbouwen van digitale vaardigheden in het onderwijs en op de werkvloer. Dit is ook nodig omdat veel banen zullen verdwijnen en nieuwe banen zullen ontstaan. Nederland moet koploper zijn in digitale transformatie en zekerstellen dat de technologie in dienst staat van mensen. Elke burger moet toegang krijgen tot bijscholing, ‘digitale inburgering’.
• De PvdA is het hiermee eens, maar zoekt het in gegarandeerde toegang tot internet. Elk Nederlands huishouden krijgt het (afdwingbaar) recht op een betaalbare en snelle internetverbinding. Er komt een investeringsagenda om de digitale inclusie te bevorderen. Digitale geletterdheid speelt eenzelfde rol als geletterdheid in de gehele onderwijsketen.
• Groen Links legt andere accenten en pikt er daarbij enkele aspecten uit. Het wil dat alle overheidscommunicatie en het digitale betalingsverkeer toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Alle producties van de publieke omroep zijn op internet gratis toegankelijk.

‘Het internet is prachtig’, zegt de PvdA, ‘tenzij het een middel wordt om uit winstbejag onze gegevens op te slurpen’

Economie

Hoe zit het met de impact van digitalisering op de economie?
• De VVD beperkt zich tot het pleiten voor een digitax om oneigenlijke concurrentie tussen bedrijven in de digitale en de fysieke wereld op te heffen. Ook het CDA houdt het actueel en wil een omvangrijk crisis- en herstelpakket voor investeringen in onder meer digitalisering.
• D66 maakt er meer werk van. De partij wil ‘volle kracht vooruit naar een sterke, uniforme Europese digitale markt’. Waar Europa de toon zet met mondiale digitale standaarden op basis van fundamentele mensenrechten, moet het bedrijfsleven ook vaart gaan maken met de digitale transformatie. Investeren in een digitale infrastructuur (meestal bedoelen partijen hiermee ‘internet’) is dan nodig, waarbij gedacht wordt aan de positie van Nederland als internetknooppunt en de snelle uitrol van 5G en glasvezel.
• Het midden- en kleinbedrijf verdient ondersteuning met de digitale transformatie. Dit is ook het standpunt van Groen Links, dat hiermee volstaat als het over de economie gaat.
• ‘Het internet is prachtig’, zegt de PvdA, ‘Tenzij het een middel wordt om uit winstbejag onze gegevens op te slurpen. Data-verzameling op en over andere platforms wordt verboden.’ De PvdA neemt een stevig standpunt in als het over de macht van de digitale platforms gaat.

D66 wil één minister die verantwoordelijk is voor zowel de digitalisering van de overheid als de digitalisering in de samenleving en economie

Onderwijs

De digitale wereld moet voor iedereen toegankelijk zijn, vinden alle partijen. Dat heeft consequenties voor het onderwijs.
• De VVD pleit voor aanpassing van het onderwijs aan moderne technieken, door digitale vaardigheden onderdeel van het onderwijsprogramma te maken. Het ziet ook veel heil in het combineren van online en fysiek onderwijs, om bijscholen voor werkenden makkelijker te maken en de toegang voor leerlingen met een beperking zeker te stellen.
• Het CDA is het hiermee eens en haakt ook hier aan op de coronacrisis, die een impuls aan het online onderwijs heeft gegeven. ‘Digitale cursussen en leren op de werkplek bieden ook de ruimte voor nieuwe aanbieders en nieuwe leermethoden’, zegt de partij, die voor het basisonderwijs zelfs een digitale school wil oprichten, voor zieke kinderen of thuiszitters.
• Ook D66 onderkent het belang van digitale vaardigheden, maar ‘in het voortgezet onderwijs komt daar kritisch denken over privacy en ethiek bij. En in het hoger onderwijs aandacht voor kunstmatige intelligentie.’ De sociaalliberalen zien kansen voor nieuwe aanbieders van lesmethoden. Leraren moeten hier wel mee kunnen omgaan en moeten dit op de lerarenopleidingen onder de knie gaan krijgen. D66 wil extra financiering voor leerlingen uit kansarme gezinnen.
• De PvdA beperkt zich tot de constatering dat internet de barrières tot zorg, onderwijs en cultuur verkleint en veel kansen biedt.
• Groen Links besteedt geen aandacht aan de relatie tussen onderwijs en digitalisering.

Zorg

In de zorg valt ook veel te winnen door slim te digitaliseren, om tegemoet te kunnen komen aan de toenemende vraag en kostenstijgingen zo veel mogelijk te voorkomen.
• ‘Investeren in de zorg is een investering in de samenleving’, merkt de VVD op. De partij vindt dat zorg zoveel mogelijk dicht bij huis moet plaatsvinden, en waar mogelijk zelfs digitaal. Digitale ondersteuning en om- en bijscholing van medewerkers mag niet ontbreken. Hoe krijgen we zorgverleners zover om zorg digitaal te gaan leveren?, vraagt de VVD zich af. Door de bekostiging aan te passen: bekostig ook digitale zorg en maak de levering hiervan aantrekkelijker. Bezuinigen op niet-digitale zorg?
• Digitale gegevensuitwisseling tussen zorgverleners moet betrouwbaar zijn en privacy hoog in het vaandel hebben, vinden zowel VVD als D66. De patiënt dient eigenaarschap van het medisch dossier te houden, voegt D66 hieraan toe.
• “Met innovatie en digitalisering maken we menskracht vrij in de zorg die alleen door mensen kan worden gedaan”, zegt het CDA.
• D66 wijst ook op het belang van patiënten, die ‘helaas nog veel te vaak met hun dossiers onder de arm van ziekenhuis naar ziekenhuis lopen’.
• PvdA en Groen Links leggen in hun partijprogramma’s geen link tussen digitalisering en zorg.

Het CDA wil de zeggenschap over het digitale domein terugwinnen op de nu dominante commerciële belangen

Overheid

Wil de samenleving met succes digitaal transformeren, zal ook de overheid zelf dit moeten doen. Dit besef lijkt niet tot alle partijen te zijn doorgedrongen. In elk geval besteden VVD, CDA en Groen Links geen aandacht aan dit onderwerp in hun partijprogramma’s.
• D66 doet dit wel en ook vrij uitvoerig. De partij vindt dat er een einde moet komen aan de ‘versnipperde beleidsaanpak’ en pleit voor één aanpak van de Rijksoverheid voor de digitale transitie. D66 ziet graag voortaan één minister verantwoordelijkheid voor de zowel digitalisering van de overheid zelf als digitalisering in de samenleving en economie. Transparantie en uitlegbaarheid worden volgens het programma van de sociaalliberalen verplicht bij het gebruik van ICT-systemen door de overheid. In het ontwerp van systemen staan behoeften en verwachtingen van burgers centraal. Het Bureau ICT-toetsing (BIT) ziet hierop toe. D66 wil dat het BIT een sterkere positie krijgt. Politici, bestuurders en ambtenaren worden geschoold in digitale vaardigheden.
• De PvdA ziet eveneens graag een overheid die acteert als één digitale overheid, met toegankelijke en gebruiksvriendelijke dienstverlening, open algoritmes en open source systemen. Zij maakt het burgers gemakkelijker om aanspraak te maken op hun privacy-rechten, zoals dataportabiliteit en herleidbaarheid. De sociaaldemocraten vinden het belangrijk dat de overheid op internet kaders stelt van ‘wat wij als maatschappij acceptabel vinden’. Dit betreft bijvoorbeeld een betrouwbaar systeem voor de digitale basis-identiteit.

De VVD constateert een toename van digitale spionage en tegelijkertijd een te laag bewustzijn onder de bevolking van digitale dreigingen

Digitale burgerrechten

Een digitale wereld kent ook zijn schaduwzijden, zoals digitale criminaliteit, schending van digitale burgerrechten en cyberspionage.
• De VVD vindt dat digitale grondrechten geborgd moeten zijn en pleit voor één online identiteit voor iedere Nederlander, waarop alle overheidsinstellingen zich kunnen baseren.
• De VVD constateert een toename van digitale spionage en tegelijkertijd een te laag bewustzijn onder de bevolking van digitale dreigingen, zonder overigens met oplossingen te komen. Wel zien de liberalen kansen voor een snellere digitalisering van de rechtspraktijk – evenals CDA, D66 en Groen Links.
• De PvdA spreekt zelfs van een digitaal paspoort.
• Het CDA wil de Grondwet uitbreiden met digitale grondrechten. Ook internationale verdragen van de VN, de EU of de Raad van Europa moeten worden aangepast op de digitale toekomst. De christendemocraten pleiten voor een inhaalslag om de zeggenschap over het digitale domein terug te winnen op de nu dominante commerciële belangen. Om de digitale weerbaarheid van ons land te vergroten, wil de partij een meerjarig cybersecurityprogramma onder leiding van een aparte Nationale Cybersecurity Coördinator.
• D66 sluit zich daarbij aan en wil dat toezichthouders meer vaardigheden en slagkracht krijgen: ‘De rechtsstaat moet ook online tanden krijgen.’ Groen Links vraagt daarnaast aandacht voor digitalisering van politietaken en vindt dat de politie meer capaciteit en kennis om cybercriminaliteit te bestrijden nodig heeft. D66 wil mensen meer zeggenschap over hun data geven en is voorstander van meer controle op dataverzameling door bedrijven en overheden. Besluitvorming door algoritmes moet altijd een menselijke ‘check’ hebben.
• Een vrij en neutraal internet is belangrijk: andere landen mogen niet in de fundamenten van het internet ingrijpen. PvdA voegt hieraan toe: ‘Het internet is onze openbare ruimte, waar iedere vorm van discriminatie ontoelaatbaar is.’ Op social media moeten volgens de Partij van de Arbeid iemands data en sociale netwerk portabel worden, zodat je kunt overstappen. De partij is goed te spreken over de bescherming van persoonsgegevens in de EU, maar vindt de handhaving ‘veel te slap’.

Digibetocratie

Tot zover de partijprogramma’s in vogelvlucht. Wat vinden experts hiervan?

Emeritus-hoogleraar en architect in de digitale wereld Daan Rijsenbrij lobbyt al jaren voor het op een hoger plan brengen van de digitalisering van de overheid. Hij benadert politici, hoge ambtenaren en voert een levendige discussie met experts in het vakgebied. Zijn oordeel over de partijprogramma’s is niet mals: “De Tweede Kamer mag dan wel klagen over haar informatiepositie ten aanzien van de overheid, ik klaag over mijn informatiepositie als stemgerechtigde burger over wat de politieke partijen in de aanbieding hebben.”

Daan Rijsenbrij
Rijsenbrij doelt hiermee op het aantal kandidaten met digitale expertise op de lijsten van de politieke partijen en vat dit samen met een door Arjen Lubach gemunte term: ‘digibetocratie’. Feit is dat drie voorvechters van de digitale overheidszaak, Jan Middendorp van de VVD, Kees Verhoeven van D66 en Kathalijne Buitenweg van Groen Links, na de komende verkiezingen niet terugkeren in de Tweede Kamer. CDA’er Chris van Dam zal het van voorkeursstemmen moeten hebben. Eerder lanceerde hij een IT-Deltaplan voor de overheid. “Als belastingbetaler, als burger en als auditor van digitale architectuur maak ik mij al jaren zorgen over de ineffectiviteit van de maatregelen van de Nederlandse overheid om haar IT te verbeteren”, stelt hij, “Ik weet dat IT beslist geen sexy onderwerp is in de Tweede Kamer, maar je zou zoveel nuttige zaken kunnen financieren door te voorkomen dat belastinggeld wordt weggegooid aan nodeloze IT-mislukkingen.”

Ook het CIO Platform Nederland, de vereniging van IT-directeuren van 133 grote zakelijke gebruikers van IT in ons land, spreekt zich regelmatig uit over het digitale dossier van de overheid. Onlangs riep het Platform via een open brief de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat op maatregelen te treffen op gebied van cybersecurity.
Begin dit jaar organiseerde het Platform een online sessie over de I-Strategie van het Rijk, met Rijks-CIO Lourens Jan Visser als spreker. Deze stelde: “De grootste uitdaging voor de CIO Rijk is dat onderzoek aantoont dat het digitale aspect binnen de overheid op achterstand raakt. Aan de ene kant omdat de digitale technologie zich in zo’n razend tempo ontwikkelt dat het bijhouden al een opgave an sich is. Daarnaast blijken informatievoorziening en ICT nog steeds geen sexy onderwerp op de bestuurlijke overheidstafel, noch bij de politiek, en is er regelmatig fors op bezuinigd.”

Arthur Govaert
Voorzitter Arthur Govaert van het Platform toont zich bezorgd: “De stem van zakelijke gebruikers wordt in Den Haag weinig gehoord. Men gaat te veel te rade bij leveranciers of bij single issue maatschappelijke organisaties die bijvoorbeeld alleen naar privacy of inclusiviteit kijken. De notie dat digitalisering en data de motor van de economie zijn geworden en daarom in veel bredere samenhang moeten worden bekeken, ontbreekt vaak. Realiseert men zich wel dat de macht over de economie in handen is van een klein aantal softwarereuzen? En dan heb ik het niet alleen over de platformen waar ook veel consumenten op actief zijn. Elke politieke partij zou een hoofdstuk over digitalisering in het programma moeten hebben: hoe digitalisering de economie gaat versnellen en duurzaamheid ondersteunen. Wordt digitalisering straks bij de kabinetsformatie niet voldoende verankerd, of krijgt die de verkeerde focus, gaan we achterlopen en gaat dat banen kosten.”

Reacties

Er wordt in de komende regeerperiode veel verwacht van de overheid en dus ook van de Tweede Kamer. De grootste vijf politieke partijen lijken zich enigszins bewust van de uitdagingen op digitaal gebied, maar hun programma’s roepen vragen op.
In het programma van Groen Links ontbreekt een digitale paragraaf. Een woordvoerder van de partij geeft dit toe, maar noemt een groot aantal punten waar het digitale aspect is belicht. De samenhang lijkt echter te ontbreken. De partij stelt verder: “Wij vinden het van groot belang dat digitalisering een plek krijgt in de Tweede Kamer. Vandaar dat wij blij zijn met het voornemen van een vaste commissie Digitale Zaken.”

Kees Verhoeven
We vragen D66-Kamerlid Kees Verhoeven of de diverse automatiseringsdebacles in deze sector, zoals bij de Raad voor de Rechtspraak en de politie, alweer vergeten zijn. Verhoeven: “D66 is de digitale fiasco’s zeker niet vergeten en ik ben hier altijd kritisch op geweest. Daarom pleit D66 ook voor een minister van Digitale Zaken die moet zorgen dat transparantie en uitlegbaarheid worden verplicht bij het gebruik van IT-systemen door de overheid. […] Het Bureau ICT-toetsing (BIT) ziet hierop toe. We willen dat het BIT een sterkere positie krijgt, met een mandaat voor vijf jaar. Bijvoorbeeld door het een zelfstandig bestuursorgaan te maken.”
D66 heeft in vergelijking met de andere partijen veel werk gemaakt van de digitale paragraaf. Je mag vermoeden dat dit het werk van scheidend kamerlid Kees Verhoeven is, die zich de afgelopen jaren profileerde op het onderwerp. Onlangs nog publiceerde hij met ChristenUnie-kamerlid Eppo Bruins een kort artikel in het Algemeen Dagblad waarin hij stelt: “Digitaal vaardige politici zijn onmisbaar voor een democratisch, innovatief en weerbaar Nederland. De digitalisering van de overheid […]vereist een integrale aanpak, met één minister voor zowel digitalisering van de overheid als voor de samenleving en economie, inclusief de veiligheid, privacy en ethische aspecten.” Verhoeven zal node gemist worden in de Kamer.

Chris van Dam
De instelling van de commissie is een kamerbreed initiatief, dat ook genoemd wordt door CDA-kamerlid Chris van Dam. We vragen hem wat de door zijn partij nagestreefde coöperatieve samenleving betekent voor digitalisering: “We moeten zeker een stap bijzetten, ook in ons denken, ten aanzien van digitalisering. Voor het CDA is de norm dat digitalisering moet bijdragen aan menszijn en de relaties tussen mensen. En dan doet zich de vraag voor of digitalisering bij de overheid wel zo menselijk is. Ook de verhouding met de tech-reuzen is een ongelijk contract. De burger betaalt geen geld, maar moet alles inleveren. Concreet willen we de burger helpen met digicoaches en cursussen, maar er ook voor zorgen dat de overheid voor digitaal minder onderlegden telefonisch bereikbaar blijft.”

Jan Middendorp
Aan de VVD vragen we waarom het thema digitalisering van de overheid zelf in het partijprogramma ontbreekt. De partij verwijst naar de paragraaf ‘Moderne overheid en staatsbestel’ in het partijprogramma. Digitalisering wordt er enkele malen in genoemd, met als belangrijk punt: “Coördinatie binnen het kabinet voor digitale onderwerpen, aangezien de wereld om ons heen zeer snel digitaliseert.” Een ‘digitale paragraaf’ is het zeker niet. Meer informatie is te vinden op de site van kamerlid Jan Middendorp, die daar een ‘5 puntenplan’ voor een digitale overheid presenteert. Middendorp hierover: “Het huis van Thorbecke moet soms meer gaan werken als een technologie-startup.”

De digitale paragraaf in het partijprogramma van de PvdA is beperkt en neigt naar het benoemen van de risico’s van digitalisering. Met name over de macht van de grote tech-reuzen is de partij gedecideerd. Een woordvoerder van de partij hierover: “Facebook en Google hebben in vijf jaar tijd middels overnames en privacy-onvriendelijke trucjes hun marktmacht op de digitale advertentiemarkt verdubbeld. […] Om de privacy van internetgebruikers en het verdienmodel van uitgevers te beschermen moet er worden opgetreden. De AVG gaat daarin niet ver genoeg. De Autoriteit Persoonsgegevens moet worden uitgerust met meer technische specialisten om onderzoeken te kunnen starten. […] Ook vinden we dat sectorale toezichthouders toegerust moeten worden met voldoende middelen om zich te richten op privacy en machtsmisbruik.”

Conclusie

Politieke partijen lijken zich bewust te worden van het thema digitalisering en dat is geen dag te laat. De verkiezingsprogramma’s overziend kun je anderzijds concluderen dat de plannen fragmentarisch zijn en allesbehalve een integrale visie weerspiegelen. De mate van aandacht voor het onderwerp lijkt bovendien afhankelijk te zijn van het enthousiasme van individuele Kamerleden.

Alhoewel partijprogramma’s meer over het ‘wat’ dan over het ‘hoe’ gaan, kun je je bij lezing vaak niet aan de indruk onttrekken dat het onderwerp niet doorgrond wordt, maar vooral van buitenaf bekeken. Het is de vraag of de partijen de deskundigheid hebben om na de verkiezingen hun plannen om te zetten in een integrale aanpak en die aanpak op een verantwoorde manier te realiseren. Vorig jaar nog concludeerde de Kamer zelf, bij monde van de Tijdelijke Commissie Digitale Toekomst: “De Tweede Kamer heeft te weinig kennis in huis om grip uit te oefenen op nieuwe digitale ontwikkelingen. […] Die gebrekkige digitale kennis bij Kamerleden is vooral te wijten aan de versplinterde aandacht voor het onderwerp.”
Het instellen van een commissie Digitale Zaken zal hier op zichzelf geen verandering in brengen.

[auteur]
Arnoud van Gemeren is journalist, gespecialiseerd in digitalisering.

Met dank aan Daan Rijsenbrij.
Mede mogelijk gemaakt door het Matchingfonds van De Coöperatie.

Source