Klagen over het wollig taalgebruik van juristen is meestal iets voor buitenstaanders, las ik in Trouw. Maar ze hebben er zelf ook een hekel aan. Maar waarom doen ze het dan? Nou ja, omdat iedereen het doet en je zo het snelste klaar bent. Ja, echt. MIT-onderzoeker Eric Martinez en collega’s trokken deze conclusies op basis van tekstevaluatie bij 100 advocaten en 100 juridisch leken. Kunnen we nu dan misschien met z’n allen afspreken naar klare taal te gaan?

De voornaamste reden waarom teksten zo moeilijk te lezen zijn, is het woordgebruik. Vaak archaïsch, in ieder geval met infrequent gebruikte woorden – dat hindert het snel scannen van teksten, want je brein struikelt over ‘heretofore’ of ‘dienaangaande’. Ook een probleem is de indirecte manier van verwijzen. Als men ambiguïteit wil wegnemen, wordt vaak een frase gecopypaste zodat duidelijk is dat je het steeds over hetzelfde hebt. Dat geeft dan lange zinnen. De oplossing is dan een definitie invoeren (hierna: “de Definitie”) en vanaf daar verwijzen naar de Definitie in plaats van die lange frase. Uit onderzoek blijkt dat juist die inline definities enorm vertragend werkt.

Er zijn vele hypotheses geopperd waarom juristen zo wollig of ingewikkeld schrijven. De bekendste verklaring voor gebruik van jargon is communicatie met peers: het is sneller om vaktermen te gebruiken dan ze in lekentermen uit te leggen, daarom zie je dat vaak terug in beroepsgroepen. Maar specifiek bij zeg contractsclausules of wollig taalgebruik gaat dat niet op, geen jurist zegt “met behoud van rechten en weren” om effectiever te communiceren. Het onderzoek van Martinez (publicatie) laat ook zien dat juristen zelf sneller door een document heen komen als zulke teksten er niet in staan.

Een andere verklaring is exclusiviteit: het buitensluiten van leken die niet door het jargon heenkomen. Dit weerlegt men met de bevinding dat de onderzochte juristen aangeven liever een klaretaalschrijvende collega te hebben dan eentje die “Een verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie” meent te moeten zeggen (jémig, Wikipedia). Een variant daarop is dat juristen moeilijke taal gebruiken zodat de cliënt meer het gevoel heeft voor iets goeds te betalen, klare taal is geen 800 euro per uur waard zeg maar. Maar als advocaten zélf zeggen dat de klaretaalversie beter is, dan blijft ook dat moeilijk overeind.

Blijft over de copypastehypothese:

[L]awyers may simply draw from old, pre-existing templates laden with arcane and convoluted language due to that being easier and cheaper to produce than drafting a simpler contract from scratch. This finding is consistent with recent empirical work indicating that lawyers rely heavily on templates in drafting contracts, with future agreements only rarely deviating from previous ones even when deviations would apparently benefit the involved parties(42). In addition to cost, said stickiness may also be borne out of lawyers’ training in the importance of precedent, which overall might lead to an adherence to templates laden with old, archaic language by virtue of the fact (or assumption) that they worked before, and that the specific language may have been “defended in court” previously.

Tijd dus, je werkt onder tijdsdruk en deze clausule regelt opzegging in de bekende bijzondere omstandigheden dus hupsakee in het contract ermee, klaar. Dit verklaart ook waarom zo veel contracten van die riedels met wat ik Amerikaans strooigoed noem, iedereen doet het, het zal wel ergens goed voor zijn, ik ga écht niet uitzoeken of een “Headings” clausule zinnig is want dat kost meer dan het oplevert, handtekeningenblok en klaar.

Daarnaast dus het argument dat die clausules al eerder getest zullen zijn bij de rechter, waardoor het vanuit aansprakelijkheid slimmer is die te gebruiken. Als jij afwijkt van het gebruikelijke én dat blijkt niet te kloppen, dan was het jouw fout. Gebruik jij hetzelfde als iedereen en blijkt dat niet te kloppen, dan is dat vervelend maar niemand die dat kon weten, toch?

Kunnen we nu naar klare taal? Dat zou iedereen graag willen, maar als dit de redenen zijn dan is dat toch bijster ingewikkeld. Want waarom zouden juristen nu ineens meer tijd krijgen om aan die standaardclausules te mogen werken, en waarom zou het vooroordeel dat “oude clausules getest zijn bij de rechter” nu niet meer opgaan? Nee, daar ben ik behoorlijk cynisch over. Heel misschien is er wat te halen als kantoren meer templating software (#legaltech) in gaan zetten, omdat je bij de transitie naar zo’n systeem wél tijd hebt om oude clausules eens te herzien en wat er nodig is om de nieuwe teksten juridisch waterdicht te krijgen.

Arnoud

Source