“De vraag is of er rond de verkiezingsdag- of uitslag op een bepaald moment een gerichte desinformatiecampagne komt en of platforms dat snel genoeg opmerken”, zegt Claes de Vreese, hoogleraar politieke communicatie (UvA). “Daar is lokale kennis en informatie voor nodig. We weten niet hoeveel Nederlanders namens de bedrijven modereren, maar ik denk dat dit een klein team is.”
Ook UvA-collega en desinformatie-onderzoeker Judith Möller vraagt zich af of de platforms genoeg kennis hebben van hoe de verkiezingen lokaal werken. “Ze hebben werk gemaakt van het tegengaan van QAnon, maar zien ze ook Nederlandse desinformatie? Ik vermoed dat daar minder zicht op is.”
Een andere belangrijk vraag is of platforms willen ingrijpen als dat nodig is, net als in de VS flink in te grijpen. Met name tijdens de nasleep van de Amerikaanse presidentsverkiezingen werden er volop labels geplakt en berichten afgeschermd.
Nu laten de verkiezingen in de VS zich lastig met de Nederlandse vergelijken. De spanning die daar vooraf al voelbaar was en waar de techbedrijven op anticipeerden – Facebook zei op voorhand al noodmaatregelen achter de hand te houden – is er hier niet of nauwelijks.
Een risico-analyse
Uit de gesprekken blijkt dat de twee bedrijven weliswaar te maken hebben met dezelfde problemen, maar er anders op reageren. Facebook legt uit dat het een risico-analyse maakt van de verkiezingen, om vervolgens te bekijken welke acties er nodig zijn.
Welk ‘risicoprofiel’ de Nederlandse verkiezingen nu hebben, wordt niet duidelijk. Of de maatregelen die zijn gebruikt in de VS, ook hier achter de hand worden gehouden? Ja. Dat zou wel betekenen dat de risico-analyse verandert. Het bedrijf wil zich niet wagen aan de voorspelling hoe groot de kans is dat dit gebeurt.