In het eerste kwartaal werden bovendien al 870 DDoS-aanvallen gemeld, bijna evenveel als in heel 2019. En in die maand nam de omvang van aanvallen nog verder toe.
Tegelijkertijd merkten internetgebruikers daar waarschijnlijk minder van. “Ze worden steeds groter, maar toch hebben we er weinig last van gehad”, zegt Octavia de Weerdt, de voorvrouw van de NBIP.
Dat was een paar jaar geleden wel anders, toen internetters regelmatig niet konden internetbankieren of niet konden inloggen bij de Belastingdienst. Ook internetproviders lagen er af en toe uit.
Internet- en hostingproviders doen nu samen oefeningen om DDoS-aanvallen tegen te gaan, en delen informatie over DDoS-aanvallen.
Geniepig
Toch zijn niet alle zorgen weg. “Het kost steeds minder geld om een grote DDoS-aanval op te zetten”, zegt De Weerdt. Aanvallers kunnen extern verkeer inkopen om hun aanval uit te voeren.
Ook worden aanvallers geniepiger. Een paar jaar geleden was er vaak sprake van verveelde pubers die in de kerstvakantie sites uit de lucht haalden. Nu gaat het vaker om criminelen, die providers dreigen met aanvallen. Wie niet betaalt, is de klos.
Gaten in software
Bovendien blijft het een wapenwedloop en zoeken aanvallers steeds naar nieuwe manieren om providers te snel af te zijn. Zo misbruiken ze hackbare computerservers op internet om andermans netwerkverkeer naar hun slachtoffers te sturen.
“Maar het moet geen slechtweershow zijn, eigenlijk gaat het in Nederland best goed”, stelt De Weerdt. “Vergeleken met andere landen slagen we er als Nederland heel goed in om aanvallen af te slaan.”