door: Nathan Ducastel
‘Te vaak laten we ons als overheid overvallen door de effecten van digitalisering. We laten de keuzes die de informatiesamenleving vormgeven over aan anderen, zoals grote techbedrijven’, zegt Nathan Ducastel, beleidsdirecteur Informatiesamenleving bij de VNG en directeur van VNG Realisatie.
Beeld: Shutterstock
Sinds kort bevolken nieuwe politici de bankjes van de Tweede Kamer en is er een vaste Tweede Kamercommissie Digitale Zaken. Misschien komt er zelfs een minister van Digitalisering. Wat moet er bij hen op de agenda staan? Waar is dringend aandacht voor nodig? Ducastel houdt zich al jaren bezig met de digitale overheid en zag het bewustzijn over het belang van en de kennis over ICT binnen de overheid groeien. Maar het is nog niet waar het moet zijn, zegt hij. ‘Digitalisering is een vraagstuk dat op de politieke agenda hoort te staan. Niet alleen bij de bewindspersonen en Kamerleden die ICT in hun portefeuille hebben, maar bij alle politici.’ Het is bovendien geen technisch vraagstuk, zegt hij. ‘De politiek gaat over keuzes maken, over het wegen van belangen en het verdelen van schaarse middelen. Dat is bij uitstek het geval bij de inzet van digitalisering.’
Controleerbare keuzes
Digitalisering verandert de levens van mensen en de manier waarop ze met elkaar omgaan. Dat verrijkt het digitale maatschappelijke verkeer en dat vraagt om politieke kaders. De definitie van ‘digitalisering’ en ‘de informatiesamenleving’ is breed. Om de rol van de overheid hierin te bepalen, is het noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen de vraagstukken van de digitalisering van de samenleving en de digitalisering van de overheid zelf, zegt Ducastel. Op beide terreinen worden keuzes gemaakt die veel impact hebben op mensen. Dat speelt zowel bij de digitalisering van de overheid zelf als in het publieke domein van de informatiesamenleving (zoals de opmars van fake news en het toenemend aantal digitale delicten). Op beide terreinen is een actieve betrokkenheid van politici gewenst, betoogt Ducastel: ‘Het wordt tijd dat de keuzes die de overheid maakt ten aanzien van digitalisering herkenbaar, controleerbaar en politiek worden. Net als in de fysieke samenleving moeten we als één overheid verantwoordelijkheid nemen voor de digitale samenleving.’ Hoe? Hij schetst een aantal randvoorwaarden.
Beleg keuzes op de juiste plek
Het helpt om in het kabinet een bewindspersoon te hebben die verantwoordelijk is voor het agenderen van deze keuzes, zegt Ducastel. Dat is de eerste randvoorwaarde: beleg ICT op de juiste politiek-bestuurlijke plek. ‘Dat vraagt om een minister van Digitalisering met een stevige agenda, met doorzettingsmacht en een toereikend budget. Inspirerend vind ik hoe de Europese Commissie het heeft ingericht.’ Binnen de Europese Commissie is vicevoorzitter Margrethe Vestager commissaris voor Digitalisering. Zij is verantwoordelijk voor de agenda ‘Digital Europe’, die gaat over de digitale transformatie van Europa. Als commissaris heeft ze een eigen agenda en budget en houdt ze zich bezig met onder andere kunstmatige intelligentie, big data, cybersecurity en digitalisering van de interne markt. Dat doet ze in afstemming met collega’s zoals Frans Timmermans, zodat de kansen van digitalisering voor de Green Deal worden benut. En met Thierry Breton, die de verbinding maakt tussen de Europese markt en de rol van techbedrijven.
Als je de informatiekundige impact van nieuw beleid goed doorgrondt, dan zie je wat de effecten in de uitvoering zijn.
Ducastel: ‘Door het op deze manier in te richten, zorg je ervoor dat het belang van digitalisering op de agenda staat en blijft staan. Dat er verbinding wordt gelegd met inhoudelijke thema’s zoals verduurzaming. Tegelijkertijd laat je de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke thema’s bij de bewindspersonen die daarover gaan. Je voorkomt daarmee dat alle verantwoordelijkheid over digitalisering wordt afgeschoven naar die ene minister van Digitalisering.’
Sterk en slim
‘De overheid heeft lang gedacht dat dankzij digitalisering het werk goedkoper, beter en sneller kon. Dat is een luchtkasteel gebleken. Goedkoper, beter èn sneller bestaat namelijk niet. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de inzet van algoritmes voor digitale besluitvorming: als daar de juiste waarborgen ontbreken, schaadt dat de rechtsstatelijkheid.’ Ducastel ziet de rijksoverheid nu een verandering doormaken van een overheid die vooral slim en goedkoop moest werken naar een sterke overheid waarin rechtvaardigheid voorop staat. ‘Ik denk dat dat een nodige en terechte verandering is, omdat de uitdagingen van deze tijd hierom vragen.’ Hij benadrukt echter dat een sterke overheid wel degelijk ook een slimme overheid kan zijn. Mits er voldoende kennis is over de mogelijkheden en onmogelijkheden van digitalisering. De tweede randvoorwaarde houdt hiermee verband, zegt hij: het besef, breed binnen de politiek, dat ICT zowel zaken mogelijk maakt als beperkt. ‘De mogelijkheden en beperkingen van ICT zouden even zwaar moeten wegen als die van geld en menskracht. Als je de informatiekundige impact van nieuw beleid goed doorgrondt, bijvoorbeeld door uitvoeringstoetsen te doen, dan zie je wat de effecten in de uitvoering zijn. En kun je tijdig bijsturen en aanpassen. Op die manier kunnen politici en bestuurders hun beleid daadwerkelijk realiseren.
Werken aan goede uitvoerbaarheid
Samenwerken als één overheid is de derde randvoorwaarde die Ducastel de nieuwe politici wil meegeven. ‘We hebben in Nederland een aantal grote maatschappelijke opgaven. Als we die echt goed willen aangaan, dan zal de rijksoverheid samen met gemeenten en provincies moeten werken aan een goede uitvoerbaarheid van beleid. Digitale middelen kunnen ons daarbij helpen.’ ICT en uitvoerbaarheid gaan altijd over de bestuurslagen heen, zegt hij. ‘Betrek daarom als Tweede Kamer altijd medeoverheden bij het vormen van nieuwe maatregelen, zodat ze goed aansluiten op de uitvoeringspraktijk. En neem bij nieuwe wetgeving vanaf het begin de uitvoeringscomponent mee. ‘We hebben in de coronacrisis gezien dat dit mogelijk is en dat deze afstemming leidt tot snel en goed uitvoerbare regelgeving. Door de hechte samenwerking tussen beleid en uitvoering, ministeries en lokale overheid, kon bijvoorbeeld in heel korte tijd een goed uitvoerbare Tozo tot stand komen waar veel ondernemers mee geholpen waren.’
Niet neutraal
Digitalisering biedt veel mogelijkheden om oplossingen te vinden voor maatschappelijke opgaven. Zo maakt digitalisering het mogelijk om opgaven goed te definiëren, bijvoorbeeld door het analyseren van data en het bouwen van modellen om mogelijke oplossingen te testen. En het draagt bij aan de eigenlijke uitvoering, bijvoorbeeld met digitale dienstverlening. Maar digitalisering is niet neutraal. En het is zeker niet alleen maar techniek. Recente voorbeelden, zoals de kindertoeslagaffaire, maken duidelijk dat het gebruik van digitalisering negatieve effecten kan hebben. ‘Daarom benadruk ik dat de nieuwe Tweede Kamer en het kabinet digitalisering niet moeten beschouwen als iets technisch dat ze kunnen overlaten aan techneuten. De inzet van digitalisering vraagt om een afweging van risico’s. Welke risico’s accepteren we bij welke effecten? Als we de uitvoering van de overheid onderbrengen in geautomatiseerde bulkprocessen om het zo efficiënt mogelijk te doen, welke risico’s kunnen zich dan voordoen? Onderkennen en accepteren we die risico’s? En zo niet, wat doen we om deze te voorkomen?’ Dit soort afwegingen zijn bij uitstek politiek, betoogt Ducastel. ‘De crux is dat je als politiek niet vrijblijvend het gesprek kunt voeren over wat je wilt. Geld, mensen en ICT bepalen de uitvoerbaarheid, over de bestuurslagen heen. Al die factoren moeten politici meenemen in hun afwegingen. Zodat ze geen luchtkastelen bouwen, maar komen met echte oplossingen, voor echte mensen in de echte wereld.’