Tommy Hilfiger heeft Facebook
in kort geding gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. Het modemerk stelt dat
Facebook aansprakelijk is voor de merk- en auteursrechtinbreuken die worden
gemaakt door verschillende adverteerders op Facebook. Deze adverteerders bieden
namaakartikelen aan onder de naam ‘ Tommy Hilfiger’. Het modemerk vordert dat Facebook
deze inbreuken, door derden gemaakt op haar
platform, staakt. Bovendien vordert Tommy Hilfiger onder meer de verstrekking van NAW-gegevens van de adverteerders die nepartikelen aanbieden. Tommy Hilfiger
stelt tot slot dat Facebook doeltreffende maatregelen moet nemen om deze
adverteerders van haar platform te weren zodat (toekomstige) inbreuken zoveel
mogelijk worden voorkomen.
Facebook beroept zich
vervolgens in kort geding op artikel 14 Richtlijn inzake Elektronische Handel
(REH). Het artikel omvat een vrijwaring voor zogenoemde Internet Service
Providers die fungeren als ‘neutrale’ tussenpersoon. Onder die omstandigheden is
een platform als zodanig niet aansprakelijk voor de content die door haar
gebruikers worden geplaatst. Tommy Hilfiger vindt echter dat Facebook niet kan
worden aangemerkt als neutrale tussenpersoon omdat Facebook een actieve rol
heeft met betrekking tot haar eigen advertentiedienst. Uit het
advertentiebeleid van het social media platform volgt immers dat zij de inhoud
van de advertenties vooraf controleert en daarmee dus in zekere zin de inhoud
ook bepaalt. De voorzieningenrechter volgt Tommy Hilfiger in dit standpunt en
wijst het beroep van Facebook op de vrijwaringsbepaling uit artikel 14REH af.
Anders dan Tommy Hilfiger stelt, acht de voorzieningenrechter Facebook zelf
niet te kwalificeren als inbreukmaker. Dit was anders geweest als Facebook
fungeert als platform dat met name zou
worden gebruikt om daarop inbreukmakende advertenties te plaatsen.
Wel kan worden geconcludeerd
dat de getroffen maatregelen die Facebook heeft genomen, niet effectief
gebleken zijn nu de advertenties, die inbreuk maken op de intellectuele
eigendomsrechten van Tommy Hilfiger, blijven terugkomen. Facebook moet derhalve
passende maatregelen treffen om (toekomstig) stelselmatig inbreuk zoveel
mogelijk te voorkomen. De maatregelen die Facebook moet treffen, beperken zich tot
onmiskenbare inbreukmakende advertenties. Tommy Hilfiger heeft onder meer als
kenmerken genoemd voor dergelijke advertenties dat i) de advertentie, of de omschrijving
daarvan, in gebrekkig Engels is of compleet irrelevant is, ii) de
advertentie een melding bevat van gratis bezorging, iii) de adverteerders van
de advertentie vlak voor het plaatsen daarvan ‘community’ pagina’s hebben
aangemaakt. Het argument van Facebook dat Tommy Hilfiger op deze wijze een
vrijbrief krijgt om op te treden tegen iedere adverteerder, ook als inbreuk niet
is komen vast te staan, acht de voorzieningenrechter derhalve onjuist.
Wat betreft de verstrekking
van de NAW-gegevens door Facebook stelt de voorzieningenrechter voorts
dat voldoende aannemelijk is geworden dat de specifieke adverteerders inbreuk maken en dat er geen minder ingrijpende wegen openstaan om deze inbreukmakers, zonder NAW-gegevens, te identificeren. Bovendien dient het belang van Tommy Hilfiger zwaarder te wegen dan het privacybelang
van de adverteerders. De adverteerders handelen immers bedrijfsmatig en maken
stelselmatig inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van het kledingmerk.
Ook Facebook zelf heeft geen zwaarwegend belang om zich tegen toewijzing van de
vordering te verzetten, nu de maatregel tot het verstrekken van de gevraagde
gegevens in lijn is met haar eigen advertentiebeleid.
De gehele uitspraak is hier
te vinden.
https://www.solv.nl/weblog/facebook-moet-maatregelen-treffen-tegen-advertenties-van-namaakproducten/21722