Een Italiaanse rechtbank heeft in hoger beroep bepaald dat Facebook 3,83 miljoen euro moet betalen aan de Italiaanse softwareontwikkelaar Business Competence. Dat las ik bij Tweakers. Een Italiaanse rechtbank vonniste dat de dienst het auteursrecht op een app (genaamd Faround) heeft geschonden door haar eigen concurrerende dienst. Opmerkelijk aspect: dat lijkt met name het geval te zijn geweest omdat BC haar app ter goedkeuring moest voorleggen, en Facebook zo een en ander kon afkijken.
Mijn Italiaans is niet zo sterk, maar het lijkt te zijn gegaan om een combinatie van auteursrechten en oneerlijke concurrentie. En dat laatste is met name waar Facebook vaker commentaar op heeft gekregen (en Amazon ook trouwens): mensen moeten hun app via jou aanbieden, en jij kunt dan kijken wat er wel en niet werkt – en bij Facebook ook gewoon hoe het werkt. Dat is dan makkelijk scoren, anderen nemen het risico en als het wat oplevert dan maak je het snel na, met inside kennis.
Het is opmerkelijk dat dit Italiaanse bedrijf Facebook aanklaagt, ik ken geen eerdere zaken hierover. Ik vermoed dat veel mensen bang zijn dat Facebook ze dan verbant van hun platform, wat natuurlijk een enorm bedrijfsrisico is.
Uit het vonnis haal ik dat de rechtbank met name het auteursrecht op de databank die achter de app zit, geschonden ziet. Dit gaat om de gegevens over bedrijven en winkels die in de buurt zijn van de Facebook-gebruikers, zodat die snel naar een relevante shop kunnen als ze ergens zijn.
De originaliteit van Faround bestond erin een reeks criteria te hebben opgesteld van selectie, organisatie en presentatie van gegevens die zijn ontworpen om te werken met categorieën gegevens die worden gehost op het sociale netwerk van Facebook. Eerdere programma’s verwerkt door Facebook (Facebook Places) en derden (Foursquare en Yelp) bezitten deze niet.
De kern van het bezwaar is dan ook dat Facebook deze manier van werken heeft afgekeken, en wel door de verplicht te overhandigen broncode van Faround te inspecteren. Dit werd aangetoond door een deskundige die constateerde dat de nieuwe app van Facebook wel heel veel leek – en bovendien geheel anders was dan die eerdere apps van Facebook zelf. Dat is natuurlijk nogal verdacht.
In zo’n situatie mag de rechtbank de bewijslast omkeren: Facebook, laat je broncode zien zodat we kunnen kijken of er daadwerkelijk iets is overgenomen dat auteursrechtelijk beschermd is bij de klager. Alleen wilde Facebook daar niet aan meewerken. En dat wordt ze zeer kwalijk genomen, zo zeer zelfs dat de rechtbank concludeert dat er dan wel inbreuk moet zijn. Dat kan, hoewel het nogal een stevige conclusie is.
De redenering is dan, we zien dat Facebook veel sneller dan normaal een concurrerende app met sterk gelijkende functionaliteit op de markt heeft, nadat ze geprivilegieerde toegang heeft gehad tot de concurrent én terwijl ze weigert in detail aan te tonen dat ze het echt geheel apart heeft gemaakt. Dan ligt het meer voor de hand dat men toch heeft gekopieerd, dan dat men het echt zelf heeft gemaakt.
Arnoud