Nu
de Eredivisie weer in volle gang is, vragen journalisten regelmatig naar de
fysieke gesteldheid van spelers. Het antwoord is tegenwoordig vaak: “Dat mag ik
niet vertellen in verband met de privacywet.” Ook in de hockeysport lijkt
sprake van acuut privacybesef, want toen Ireen van den Assem in de warming-up
tegen Spanje geblesseerd afhaakte, vertelde de commentator van dienst dat hij
in verband met de privacywet niet mocht vertellen wat ze had, tenzij zij daar
toestemming voor zou geven.

 

Trouw
kopte
onlangs: “Blessure of niet? Ook de topsport heeft te maken met de privacywet.”
De strekking van het artikel is dat trainers sinds de invoering van de AVG niet
langer mededelingen zouden mogen doen over de aard en de ernst van blessures
van sporters. Klinkt logisch, toch? Probleem is alleen dat het niet klopt.

 

AVG niet van toepassing

De
AVG bepaalt wanneer een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens
toelaatbaar is, en wanneer niet. Niets meer en niets minder dan dat. Dat blijkt
al uit artikel 2, lid 1 van de AVG, waar is bepaald:

 

1.   Deze verordening is van toepassing op de geheel
of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking
, alsmede op de verwerking van
persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om
daarin te worden opgenomen.

 

De
AVG gaat dus over, bijvoorbeeld, het digitaal verzamelen, vastleggen,
ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen van persoonsgegevens. Een
mondelinge mededeling van een trainer op een vraag van een journalist is geen
geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en dus is de AVG niet van
toepassing.

 

Journalistiek en de AVG

Natuurlijk
is het zo dat het vastleggen van die mededeling van de trainer door de
journalist dan weer wel een geautomatiseerde verwerking kan zijn, en daar wordt
het iets complexer.

 

Die
journalist heeft net als ieder ander een grondslag nodig voor de verwerking van
persoonsgegevens. Die grondslag kan de toestemming van de sporter zijn, maar
kan bijvoorbeeld ook bestaan uit het gerechtvaardigd belang van de journalist
of zijn werkgever. Dan is de toestemming van de sporter niet vereist.
Voorwaarde is dan wel dat het belang van de betrokkene, in dit geval de
geblesseerde sporter, niet zwaarder weegt. Dat het hier gaat om
gezondheidsgegevens en dus bijzondere persoonsgegevens maakt dit niet anders,
nu artikel 43 van de Uitvoeringswet AVG bepaalt dat het verbod op verwerken van
bijzondere persoonsgegevens niet van toepassing is in een puur journalistieke
situatie.

 

Afweging van belangen

In
de kern komt het dus neer op een afweging van de vrijheid van meningsuiting  tegen de privacy van de sporter. Gelet op het
maatschappelijke belang van topsport in het algemeen en topvoetbal in het
bijzonder, heeft de journalist een duidelijk belang om het publiek te
informeren over de aard en de ernst van de blessure van een topsporter is. Daar
staat tegenover dat topsporters weliswaar recht hebben op privacy, maar ook dat
zij, en dat geldt zeker voor voetballers, publieke figuren zijn. Het is vaste
rechtspraak dat van publieke figuren op het gebied van blootstelling aan
publiciteit meer gevergd mag worden dan van de gemiddelde, onbekende burger. Dat
geldt te meer, wanneer het zoals in het geval van voetballers gaat over
informatie die bijzonder relevant is voor hun publieke functie, zoals het feit
dat Joël Veltman bij een harde overtreding op het kunstgras van VVV Venlo een
kruisbandblessure opgelopen heeft, en dus maanden uit de running is.

 

Conclusie

Een trainer mag ook onder de AVG gewoon vertellen of
een speler geblesseerd is, en mag daarbij ook informatie geven over de aard en
de ernst van de blessure. De AVG is daarop niet van toepassing. En journalisten
mogen daarover binnen de kaders van de AVG publiceren, want blessures van een
topsporter hebben nieuwswaarde en dat maakt dat de privacy van de sporter
minder zwaar weegt.

Door: Nina Lodder en Micha Schimmel

Source