door: Hans Canisius
De wens om digitalisering naar een hoger niveau te tillen is er, waarom gaat het dan toch zo vaak mis? En hoe kan het kabinet ervoor zorgen dat het in 2025, bij de volgende verkiezingen, voor eens en voor altijd dergelijke IT-blunders achter zich heeft gelaten?
Beeld: Shutterstock
De digitalisering van de overheid heeft de laatste jaren in Nederland een flinke impuls gekregen. De coronacrisis deed daar het afgelopen jaar nog een schepje bovenop. Ook als natie doen we het goed, blijkt uit de topposities die we behalen in de DESI index en de EIBIS Digitalisation Index. Toch staat de overheid nog veel te doen in de digitaliseringstransitie. Recente voorbeelden van de beveiliging en integratie bij de GGD en de fouten in de toeslagaffaire onderstrepen dit. Helaas zijn deze voorbeelden geen uitzonderingen, maar sluiten aan in een lange rij. En vaak betreft het ook nog eens de belangrijkste kernsystemen.
De overheid heeft binnen de gelederen flink ingezet op digitale transformatie, onder andere met de gemeenschappelijke Agenda Digitale Overheid en NL DIGIbeter. Samenwerken is essentieel om als overheid digitaal vooruit te komen. Uitdagingen zijn immers niet beperkt binnen één domein, regio of overheidsorganisatie. En daar wringt vaak de schoen. Er wordt vrij zwart-wit gedacht over de mate van centralisatie of decentralisatie. Het is vaak of-of, een gulden middenweg wordt zelden gevonden.
Decentralisaties in het sociale domein
Neem de decentralisaties in het sociale domein (Wmo, jeugdzorg en participatie): niet alleen de zorg zelf is bij gemeenten neergelegd, maar ook de automatisering van die processen. Elke gemeente gebruikt andere systemen en legt data op een andere manier vast. Hetzelfde geldt overigens voor de GGD’s. Er is bewust voor gekozen om elke GGD-regio de regie te geven over zijn eigen automatisering, met als achterliggende idee dat er dan meer maatwerk mogelijk is. Het is geen wonder dat op het moment dat er centrale sturing vereist is, zoals nu met corona gebeurde, er een probleem ontstaat. Daar zijn de systemen gewoon helemaal niet voor ontwikkeld.
Centraliseren en standaardiseren
Een voorbeeld van juist weer te ver doorgeslagen centralisatie is de Belastingdienst. De systemen zijn helemaal ingericht op de standaardprocessen, met als achterliggende idee dat je zonder standaardisering nooit de schaal aankan waarop de Belastingdienst opereert. Hoezeer dat misgaat in situaties die niet binnen de standaarden vallen, hebben we gezien met de toeslagenaffaire.
Het gebrek aan kennis van IT-systemen en security zorgt er voor dat politici geregeld langs elkaar heen praten.
Weinig zicht op staat van IT
IT is een groeiende kostenpost binnen de overheid. Bovendien zag het Rijk de afgelopen jaren verschillende IT-projecten mislukken. Om beter in te schatten of de bestedingen goed worden ingezet, worden jaarlijks de kosten van alle ministeries in kaart gebracht, maar dit overzicht is incompleet en weinig gedetailleerd. In een artikel van het FD van afgelopen februari, geeft Kaj Wen, principal consultant van Metri, aan dat overheidsrapportages onvoldoende informatie geven over de staat van IT. Je kunt in jaarrapportages wel lezen wat de staat van de dijken is en waar onderhoud nodig is, maar voor IT is die informatie niet inzichtelijk. Genoeg ruimte voor verbetering dus. Ondanks het gebrek aan overzicht en de hoge kosten, is kostenbesparing wel een belangrijke driver voor IT bij de overheid. IT wordt meer gezien als kostenpost dan als business driver, of als facilitator voor het snel aanpassen van processen. Een stap die het bedrijfsleven al gemaakt heeft. Je moet dan ook niet verbaasd zijn dat systemen haperen als ze ineens wel op een veel grotere schaal of op andere manieren worden ingezet.
Luisteren met kromme tenen
Als je de discussies in de Tweede Kamer hoort over gemaakte fouten in IT, of mislukte projecten, dan zorgt dat voor kromme tenen. Het is niet voor niks dat het in de IT-wereld flink wat stof deed opwaaien. Het gebrek aan kennis van IT-systemen en security zorgt er helaas voor dat politici geregeld langs elkaar heen praten. Daarnaast zie je dat er vooraf vaak onvoldoende wordt stilgestaan bij risico’s die kunnen optreden. Als je grondig hebt uitgezocht welke risico’s acceptabel zijn en welke je koste wat kost moet mitigeren, dan kom je tot andere inzichten en neem je andere beslissingen als het gaat om functionaliteit, schaalbaarheid en security van softwaresystemen, dan nu het geval is.
Alles is IT
Bij elk proces waar de overheid bij betrokken is, komt IT kijken. Omdat het overheidslandschap versnipperd is, bestaat het risico dat ook IT-systemen versnipperen en daardoor uit het zicht raken. Met alle problemen van dien. Als de politiek nu op zoek gaat naar oplossingen om meer expertise aan te trekken of te ontwikkelen op het gebied van beleidsvorming en uitvoering, kan de overheid bouwen aan een gedegen structuur, overzichtelijke kosten en een goed inzicht in de staat van IT en de risico’s. Ik hoop daarom dat het nieuwe kabinet IT als serieus onderdeel meeneemt in de nieuwe plannen, zodat we in 2025 deze kabinetsperiode kunnen afsluiten met een flinke stap voorwaarts in de digitale transformatie van de overheid. Iedereen is zich ervan bewust dat IT inmiddels alle facetten van ons leven raakt. Laten we daarom ook naar een politiek gaan waar IT niet enkel uitmondt tot wat abstracte opmerkingen in de Kamer en onvolledige rapportages.