Facebook, Twitter en YouTube (onderdeel van Google) hebben afspraken gemaakt met adverteerders wereldwijd om te beginnen met het vaststellen hoe zij de aanwezigheid van schadelijke inhoud, zoals berichten over drugs en terrorisme, op dezelfde manier kunnen meten en ze van hun platforms kunnen verwijderen.
De sociale media gaan de meetmethode voor schadelijke content de komende twee maanden ontwikkelen, aldus de World Federation of Advertisers (WFA) woensdag. De WFA vertegenwoordigt de adverteerders, waaronder Unilever.
Het Brits-Nederlandse bedrijf was een van de partijen die in juni besloot om Facebook en Twitter te boycotten door in de Verenigde Staten niet langer bij het bedrijf te adverteren. Het bedrijf, met merken zoals Ben & Jerry’s, Andrélon en Unox, geeft naar schatting jaarlijks tientallen miljoenen euro’s uit aan advertenties bij Facebook.
Naast het opstellen van een meetmethode wil de WFA ook dat de sociale media nog dit jaar een plan hebben om een onafhankelijke partij naar het platform te laten kijken, of dat dat onderzoek nog dit jaar is uitgevoerd.
Ook moeten platformen die nog geen methode hebben om te voorkomen dat adverteerders in verband worden gebracht met schadelijke berichten, dit jaar een plan daarvoor hebben. Dat moet uiteindelijk leiden tot een “veilige ervaring voor consumenten en merken”.
Een Unilever-topman zegt tegen The Financial Times dat de deal met de WFA “de juiste voorwaarden” schept om Unilevers boycot te beëindigen, mits er “goed gehandhaafd” wordt. De zakenkrant merkt op dat Unilevers boycot nog de rest van het jaar blijft standhouden, zoals het bedrijf eerder liet weten.