Op scholen zijn telefoons vanaf volgend jaar niet meer welkom. Het ding leidt zó af dat schoolprestaties eronder lijden. “Leraren kunnen niet op tegen een miljardenindustrie die drááit om aandacht trekken”, zegt onderzoeker Sjerp van der Ploeg.
Een telefoon gebruiken in de les mag straks alleen nog met een goede reden. Bijvoorbeeld als jongeren les krijgen over digitale geletterdheid of als een kind vanwege medische redenen een smartphone nodig heeft. Het ministerie van Onderwijs heeft daarover deze week een dwingend advies uitgegeven. Het is aan scholen zelf om te bepalen op welke manier ze invulling aan dit advies geven.
Het is een heldere richtlijn, vindt Remco Pijpers. Hij is strategisch adviseur op het gebied van digitale geletterdheid bij Kennisnet, de publieke ict-organisatie voor het onderwijs. “Het is duidelijk dat de onderwijssector vindt dat telefoons afleiden en dus in principe niet in de klas thuishoren”, zegt hij.
De volgende stap is knopen doorhakken over praktische zaken. “Mogen telefoons in de tas blijven of moeten ze worden ingeleverd bij de ingang? Mogen ze in de pauze wel worden gebruikt of niet? En als telefoons helemaal niet meer welkom zijn, hoe worden roosterwijzigingen dan doorgegeven?”
Volgens Pijpers is het goed als ouders, leraren en leerlingen bij dit overleg betrokken zijn. “Zo kom je tot regels die passen bij de school.”
Apps ontworpen om aandacht vast te houden
Sjerp van der Ploeg rapporteerde in zijn rol als onderzoeker en adviseur over wereldwijde onderzoeken die over smartphonegebruik in de klas zijn gepubliceerd. Volgens hem levert dat een helder beeld op. “Om te leren, is concentratie en aandacht nodig”, zegt hij. “Als er iets is waardoor die aandacht weglekt, bijvoorbeeld een telefoon, dan leren scholieren minder goed.”
Veel socialemedia-apps zijn ontworpen om de aandacht van de gebruiker vast te houden. Met een eindeloze stroom aan filmpjes en berichten ben je zo een paar uur verder op TikTok of Instagram.
Dat verslavende element van apps is bekend, zegt Peter Nikken, lector Jeugd & Media bij hogeschool Windesheim. “Jongeren zijn daar extra gevoelig voor. Daarom moeten we zo vroeg mogelijk inzetten op digitale geletterdheid en mediawijsheid.”
Ook ouders hebben daarin een belangrijke rol, zegt hij. “We moeten kinderen goed ondersteunen en begeleiden. We moeten zorgen dat ze snappen dat niet elk berichtje of filmpje op TikTok belangrijk is.”

Telefoon is niet het enige probleem
Maar Nikken betwijfelt of kinderen alleen maar afgeleid worden door hun telefoon. “Je kunt het ook omdraaien”, zegt hij. “Misschien zitten kinderen tijdens de les op hun telefoon omdat het onderwijs niet helemaal aansluit bij wat kinderen willen.”
De samenleving is tegenwoordig nu eenmaal digitaal. Daar kunnen we het onderwijs dan maar beter op inrichten, zegt Nikken. “Als je telefoons op een manier inzet in de les die aansluit op de leefwereld van de leerlingen, dan kun je kinderen wel degelijk enthousiasmeren voor de les. Dan leer je kinderen meteen dat er andere functies op een telefoon zitten naast TikTok. Telefoons zijn wel degelijk functioneel in te zetten.”
Laptops leiden mogelijk minder af
Ook Pijpers van Kennisnet vindt het belangrijk om kinderen wegwijs te maken in een digitale wereld. Maar dat hoeft niet per se met een telefoon. Ook zonder telefoons kunnen leerlingen leren over bijvoorbeeld algoritmische beïnvloeding, zegt hij. “Door ze op het digiboard te laten zien hoe dat in zijn werk gaat en door er samen met leerlingen over te praten.”
Helemaal schermloos hoeft dus niet. “Met een laptop kun je kinderen bijvoorbeeld leren programmeren en informatie laten opzoeken”, zegt hij. “Voor de leraar is het misschien makkelijker om toezicht te houden op het gebruik van laptops in plaats van op telefoons. Er bestaat bijvoorbeeld software waarmee de leraar kan zien wat leerlingen op hun laptops doen. Al kun je daar ook weer ethische bezwaren tegenover zetten.”
Het ene kind is beter bestand tegen telefoonprikkels dan het andere. “Toch is het zo dat leerlingen die de meeste moeite hebben met leren, ook het meeste last hebben van afleiding”, zegt adviseur Van der Ploeg. “Dus eigenlijk versterkt een telefoon de kansenongelijkheid op school.”
Volgens hem is het daarom maar beter dat er een helder beleid komt dat voor alle leerlingen gelijk is. Het resultaat is dat er minder telefoons in de klas te zien zullen zijn. Logisch, vindt Van der Ploeg. “We hebben onze wegen ook niet aangepast zodat we een mobiel kunnen gebruiken in de auto. Daar hebben we besloten om telefoongebruik te verbieden om dezelfde reden: het leidt te veel af.”