Een 39-jarige man uit Amersfoort is donderdag door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 180 uur. Dat meldde het AD vorige week. Hij had een deepfakepornovideo van journalist en presentatrice Welmoed Sijtsma gemaakt, en dat blijkt dus strafbaar. Joh.
Bij de arrestatie blogde ik:
Een deepfake is een techniek voor het samenstellen van videobeelden met machine learning, meer specifiek een generatief antagonistennetwerk of generative adversarial network (GAN). Heel simpel uitgelegd bestaat een GAN uit twee AI systemen, de een genereert plaatjes en de ander probeert te zien of die gegenereerd zijn. Pas als die laatste ze niet herkent, zijn ze af. Maar los van de technische details, de omschrijving uit het AD “Mijn hoofd is op het lichaam van een pornoactrice gemonteerd.” laat prima zien waar het om gaat. Er zijn immers genoeg andere manieren om dit resultaat te bereiken, ze zijn alleen duurder of arbeidsintensiever dan een GAN.
Als we het zuiver juridisch bekijken, dan komt het neer op de vraag of dit een vorm van ‘wraakporno’ is, of iets preciezer of dit valt onder art. 139h Strafrecht:
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft: a. hij die opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een afbeelding van seksuele aard vervaardigt; b. hij die de beschikking heeft over een afbeelding als bedoeld onder a terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door of als gevolg van een onder a strafbaar gestelde handeling is verkregen.
De discussie is dan of een deepfake een ‘afbeelding’ is: het is niet een via traditionele manieren gemaakte reproductie van de beeltenis van Sijtsma, het is de uitkomst van een statistisch proces.
De rechter ziet dat echter niet als een fundamenteel bezwaar:
- Op basis van een grammaticale interpretatie van de wettekst kan naar het oordeel van de rechtbank een deepfake pornovideo onder het begrip afbeelding van seksuele aard als bedoeld in artikel 139h Sr vallen. Het begrip afbeelding is een zeer breed begrip en daar valt naar normaal spraakgebruik, zeker in de huidige maatschappij met alle (online) digitale content, zonder meer een digitaal gemanipuleerde video onder.
- Bij de beoordeling van de reikwijdte van het begrip afbeelding van seksuele aard moet ook gekeken worden naar de bedoeling van de wetgever ten tijde van de invoering van de strafbaarstelling. … De wetgever heeft zich volgens de rechtbank echter niet slechts tot deze bovengenoemde rechtstreekse opnames willen beperken.
- [Tevens] is het artikel ondergebracht in een reeks van artikelen (138 Sr tot en met 139h Sr) die (in min of meerdere mate) de privacy van personen beoogt te beschermen, in dit geval seksuele privacy. … Het te beschermen belang bestaat er aldus uit dat seksueel getint beeldmateriaal niet tegen iemands zin vervaardigd mag worden, dan wel dat dit beeldmateriaal in de privésfeer moet blijven wanneer openbaarmaking nadelig kan zijn voor de afgebeelde persoon. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook seksueel beeldmateriaal in de vorm van een deepfake-afbeeldingen onder dit te beschermen belang vallen.
De conclusie is duidelijk: ook deepfakes zijn ‘afbeeldingen’, zij het met de beperking dat
het beeldmateriaal in kwestie zodanig echt lijkt dat het op het eerste gezicht niet duidelijk is dat het gaat om beelden die gemanipuleerd zijn.
Een zelfgemaakte schetstekening zou dus geen ‘afbeelding’ zijn, en zelfs een realistisch schilderij niet. Het gaat erom of het publiek op het eerste gezicht zou denken dat de afbeelding echt is, zeg maar dat het een foto of video van de werkelijkheid is.
De ietwat opmerkelijke conclusie is dus dat als duidelijk is dát het een deepfake is, het niet strafbaar is. Maar alleen maar letterlijk dat erbij zeggen, is volgens de rechtbank dan weer niet genoeg:
De door verdachte gemaakte deepfake pornovideo van aangeefster kan naar het oordeel van de rechtbank daarom aangemerkt worden als een afbeelding van seksuele aard van een persoon. De door verdachte op de video geplaatste tekst dat het gaat om een deepfake maakt dat niet anders. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de strafbaarheid van de gedraging ligt in de vervaardiging van het seksuele beeldmateriaal zelf.
Deze volg ik niet helemaal, want als het criterium is hoe het publiek het percipieert dan lijkt me een duidelijke disclaimer wel degelijk relevant bij de toetsing aan dat criterium.
Arnoud