De Nederlandse geheime dienst AIVD beoordelt de risico’s die gepaard gaan met samenwerking met buitenlandse inlichtingendiensten niet goed. De verplichte toetsing voldoet niet in alle gevallen aan de eisen van de inlichtingenwet, die in mei 2018 van kracht is gegaan.

Dat concludeert te Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) in een woensdag gepubliceerd onderzoek (pdf) naar de samenwerking met meer dan veertig buitenlandse geheime diensten.

De beoordelingen voor een samenwerking met een buitenlandse dienst moet door de AIVD getoetst worden op een aantal criteria. Het gaat bijvoorbeeld om een beoordeling van de democratische inbedding in dat land, aandacht voor mensenrechten en de professionaliteit en betrouwbaarheid van de buitenlandse geheime dienst.

De CTIVD concludeert onder meer dat de AIVD de samenwerking in 24 gevallen niet goed is gemotiveerd. Zo omschrijft de inlichtingendienst niet hoe het belang van de samenwerking opweegt tegen de risico’s daarvan. Ook wordt niet omschreven hoe bepaalde risico’s kunnen worden verminderd.

In één geval was bepaalde informatie over een buitenlandse dienst wel bij de AIVD bekend, maar niet in de beoordeling meegenomen. Was dat wel gebeurd, dan had de buitenlandse dienst een onvoldoende gescoord op zijn professionaliteit en betrouwbaarheid.

De CTIVD benadrukt dat een gebrekige beoordeling niet per definitie betekent dat de samenwerking onrechtmatig is. De wet staat immers toe dat de AIVD ook met een buitenlandse dienst mag samenwerken als het belang van de bescherming van de nationale veiligheid groot is – zelfs als de risico’s voor de samenwerking onbekend zijn of erg groot zijn.

https://www.nu.nl/internet/5727675/toezichthouder-aivd-toetst-samenwerking-met-buitenlandse-diensten-niet-goed.html