Beeld: Paul Barbar

De Europese Unie maakt van digitalisering een topprioriteit de komende jaren: de digitale economie moet één economie worden. En dan gaat het ook om de interoperabiliteit van overheidssystemen die aan elkaar verknoopt moeten worden. “Daarbij is vaak de link tussen de subnationale en nationale niveaus al een probleem, laat staan de link tussen nationale en Europese of internationale niveaus”, aldus Daniëlle de Boer, CEO van INNOFIUS. Ze trekt een parallel met de mobiliteitssector: “Er wordt proefgereden met zelfrijdende voertuigen voor transport en mobiliteit, maar bij de grens houden die proeven op en dan stopt het voertuig en daarmee ook de innovatie. Over de grens gelden immers andere reguleringen en andere standaarden en andere netwerken.” Voor e-governance worden de standaarden en de harmonisering van beleid bepaald in Brussel; door wetten en reguleringen. Hieruit vloeien beleid en subsidies voort. Door goed in de gaten te houden welke kant het opgaat, kunnen organisaties strategisch anticiperen op wat er over drie tot vijf jaar gaat komen. Het eerste advies van Daniëlle de Boer is dan ook om Brussel te gebruiken als inspiratiebron en voor research naar voorlopers en innovatieprojecten.

Miljarden beschikbaar

De Europese Unie kadert sterk de koers voor research en innovatie op het gebied van digitalisering en e-governance, maar stelt ook fondsen beschikbaar van vele miljarden euro’s. Het meeste van dat geld gaat naar infrastructuur en verbindingen, en slechts een klein deel is beschikbaar voor e-government, zeggen diplomatieke bronnen in Brussel. Maar dan nog gaat het om een aanzienlijk bedrag dat in de miljarden kan lopen.
Dat geld komt uit een breed spectrum aan programma’s. Connecting Europe Facility is een belangrijke. Dit programma richt zich op infrastructuur, zoals 5G-verbindingen, maar heeft ook e-governance onder haar vleugels, weet De Boer. Voor de digitale transitie zit er 2 miljard euro in de pot, de overige 31 miljard euro gaat naar energie en transport. Veel kansen zitten er in Digital Europe, het programma van 7,5 miljard om Europa digitaler te maken en om Europa minder afhankelijk te maken van andere werelddelen. Het fonds kent vijf prioriteiten waarvan er een paar interessant zijn voor e-government. Dat zijn met name cybersecurity en vooral digitale skills en het verzekeren van een breed gebruik van digitale techniek in economie en samenleving. Digital Europe (7,5 miljard euro) brengt daarmee technologie naar burgers, overheid en bedrijven. Digital skills voor medewerkers binnen de overheid kunnen hier ook onder worden gebracht en dat heeft ook een link naar e-government. Daarnaast is er Horizon Europe van 95 miljard euro voor onderzoek en innovatie. De komende zeven jaar is er een speciale focus op citizen science, waarin het perspectief van de burger wordt meegenomen. Verder hebben structuurfondsen zoals ESF+ (Europees Sociaal Fonds) en EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), die in Den Haag moeten worden aangevraagd, ook een sterke focus op digitalisering. Bij EU4Health, van 5,3 miljard euro, ligt de focus op onderzoek en op zaken als netwerken en infrastructuur. Hiervan zal een relatief klein deel beschikbaar zijn voor e-government.

Daarnaast moeten de herstelplannen in verband met de coronapandemie de Europese nationale economieën een impuls van 750 miljoen euro opleveren, waarvan 20 procent voor digitalisering. Lidstaten als Duitsland en Italië hebben in die herstelplannen ook ruime aandacht voor infrastructuur en netwerken, maar het zou in Nederland ook ingezet kunnen worden voor e-governance, zeggen bronnen in Brussel.

Veel kansen zitten er in Digital Europe, het programma van 7,5 miljard om Europa digitaler te maken.

Voor Nederland zijn in die herstelplannen giften voorzien van 5,6 miljard euro, waarvan 1 miljard voor digitalisering. Maar wanneer dat geld komt, is nog een open vraag. De Nederlandse regering moet daarvoor een herstelplan in Brussel inleveren met binnenlands draagvlak en zware eisen. Het huidige demissionaire kabinet vindt dat een vraagstuk voor de nieuwe regering.

Bij Horizon Europe (95 miljard euro) gaat het veelal om grote projecten van een sociaal-maatschappelijke aard. De kern van Horizon Europe is, volgens Daniëlle de Boer, dat het gaat om sociaal-maatschappelijke problematieken die maar moeilijk opgelost raken, veelal binnen grote partnerschappen in de quadruple helix (bedrijven, wetenschap, onderwijs en burgers). “Binnen Horizon Europe moet je vooral cross-sectoraal denken. Bijvoorbeeld planologische stadontwikkeling gekoppeld aan mobiliteits- en transportoplossingen die bijdragen aan het bevorderen van fysieke beweging en dus de gezondheid van mensen.” Een derde van de 95 miljard euro gaat naar de Green Deal en klimaat, een ander groot deel naar gezondheid, agrofood en inclusie. “Aanvragen voor Horizon Europe zijn vaak bijzonder complexe trajecten waarbij je het beste op de bagagedrager mee kunt met een organisatie met een trackrecord in het runnen van Europese projecten”, weet De Boer. “Zo kan een universiteit voor een gemeente een interessante partner zijn, maar ook voor het midden- en kleinbedrijf in de IT.”

Blik op Brussel

Om fondsen naar de eigen organisatie te halen moet je zelf de blik ook naar Brussel richten, adviseert De Boer, en het liefst tijdig. Het zijn zoals gezegd vaak complexe trajecten waarbij het tijd kost om eerst een geschikt partnerschap te vormen en vervolgens de aanvraag te doen. Geregeld beginnen organisaties te laat. “Ik word weleens een week of twaalf voor de deadline gevraagd voor een fondsaanvraag. Dat is onmogelijk. Want een groot deel van het werk zit vóór de daadwerkelijke fondsaanvraag. Eerst komt de formulering van het beleid dat je wilt voeren en parallel daaraan een nationale verkenning. Voor het zoeken van ‘next-level peers’ om het Europees te maken en te zien hoe je ideeën het in andere contexten doen, is Brussel de uitgelezen plek. Om dit te verkennen, kun je starten met een delegatie naar Brussel, de mogelijkheden onderzoeken met je strategische partners en samen slimme haakjes vinden, want die zijn er altijd.”

De eerste blik op Brussel kan overigens prima digitaal worden gericht. Allereerst is volgens de lobbyist veel te volgen via Twitter. Veel programma’s kennen eigen Twitteraccounts. Ze wijst op de DigitALL Public conferentie van april die online staat. Daar spraken experts van de Europese Commissie en uit diverse lidstaten over onderwerpen als wetgeving in het digitale tijdperk: hoe digitalisering en wetgeving elkaar kunnen helpen om betere regels te maken. Ook waren er workshops over een beter toekomstig beleid voor interoperabiliteit. “Het nut van zulke workshops is dat je altijd wel iets nieuws hoort over het toekomstig beleid dat gevoerd gaat worden in Brussel of waar over wordt nagedacht”, zegt De Boer. Die congressen zijn ook te volgen via de homepage van het ISA2 programma. Dat is een programma dat liep tot 2020 om interoperabiliteit te bevorderen, over landsgrenzen en sectorgrenzen heen. De site bevat actuele informatie, zoals een link naar de DigitALL Public conferentie, maar ook aankondigingen van workshops en kennisdeling op het vlak van interoperabiliteit. Een ander misschien nog wel belangrijker platform is Joinup. Dat omvat bijna 3000 oplossingen om interoperabiliteit van systemen te tackelen en 17.000 events vanuit alle lidstaten.

Ten slotte kan netwerken in Brussel ook verkennend of inspirerend werken, je hoeft niet altijd direct een samenwerking te bezegelen, aldus De Boer. “Netwerken kun je zelf doen, of met hulp van de lokale of regionale vertegenwoordiging in Brussel van je eigen gemeente of provincie. Let wel, sommige vertegenwoordigingen hebben andere beleidsdossiers; dat hoeft niet altijd digitalisering of e-governance te zijn”, legt De Boer uit. “Het beste kun je eerst nationaal een alliantie vormen, of bij een bestaand nationaal ingebed maar internationaal georiënteerd netwerk aansluiten. Eurocities, voor de middelgrote steden, zou een startpunt kunnen zijn als je er lid van bent of wilt worden. Zij mobiliseren partners op aanvragen. Zo kom je op actuele en competitieve thematieken en kun je ook partners zoeken bij die ideeën om vervolgens systematisch en goed voorbereid naar een aanvraag toe te werken. En dat betekent gewoon hard werken!”

Source