Facebook heeft een federale rechter in de Verenigde Staten gevraagd om een antitrustzaak van markttoezichthouder FTC en tientallen Amerikaanse staten tegen het techbedrijf te seponeren. Volgens Facebook hebben zij geen “geldig bewijs” dat Facebook een monopoliepositie heeft of schade toebrengt aan klanten.
Facebook werd eind vorig jaar door de FTC en 46 staten gedaagd. Ze beschuldigen Facebook ervan jarenlang potentiële concurrenten te hebben willen uitschakelen, onder meer door ze op te kopen.
Het is voor het eerst dat Facebook op de aanklacht reageert. Volgens het bedrijf gaat de handelscommissie in de kwestie volledig voor bij aan de “realiteit van de dynamische, intens concurrerende high-tech industrie waarin Facebook opereert”.
Volgens de aanklacht misbruikte Facebook zijn marktmacht stelselmatig. Behalve het opkopen van potentiële concurrenten zouden softwareontwikkelaars zich aan voorwaarden moeten houden die het moeilijker maken om met Facebook zelf te concurreren. Daarnaast ontzegde Facebook ontwikkelaars toegang tot bepaalde informatie.
Mogelijke verkoop van WhatsApp en Instagram
De klagers willen dat Facebook gestraft wordt en het machtsmisbruik goedmaakt. Dat zou kunnen door eerdere overnames van bijvoorbeeld WhatsApp en Instagram ongedaan te maken. Ook zou Facebook de voorwaarden voor softwareontwikkelaars moeten aanpassen en voortaan van tevoren goedkeuring moeten vragen als het een bedrijf wil overnemen.
Bij een overwinning zou Facebook een rechtszaak kunnen vermijden en de kwestie ongeschonden af kunnen ronden. Volgens het bedrijf is de zaak van de regering ongekend. Geen enkele rechtbank heeft volgens Facebook ooit geoordeeld dat de FTC een fusie ongedaan kan maken, jaren nadat de commissie de transactie zelf heeft onderzocht, zonder dat er aanwijzingen zijn dat de beoordelingen destijds niet in de haak waren.
De FTC en Amerikaanse staten hebben tot april om op de moties van Facebook te reageren.