Deze week viel mijn oog op een
korte zaak in het kader van gezamenlijk gezag over kinderen. De feiten zijn als
volgt: een Nederlandse man en een Spaanse vrouw trouwen in Nederland met
elkaar, krijgen twee kinderen, maar besluiten op een gegeven moment te
scheiden. Ze houden het gezamenlijke gezag over de kinderen, maar de kinderen
hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder (die wel in Nederland is blijven
wonen).
De moeder van de kinderen
plaatst op regelmatige basis foto’s en filmpjes van kinderen op Instagram en
Youtube, en verdient daar geld mee. De vader is het hier niet mee eens, wil dit
verbieden en besluit daarop een verzoekschrift te richten aan de rechtbank te
Den Haag. Hij beroept zich op artikel 1:253a BW, waarin het volgende is bepaald
(lid 1):
- “In geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag kunnen geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.”
Kort gezegd vordert de vader
dat de moeder het beeldmateriaal van de sociale media moet verwijderen, op
straffe van een dwangsom van € 500,-. Het achterliggende argument van de vader
is dat hij bang is dat de filmpjes onderwerp kunnen worden van pedofilie en/of
pestgedrag, waar hij zijn kinderen tegen wil beschermen. De dwangsom vindt
volgens hem rechtvaardiging in het feit dat de moeder een prikkel moet hebben
moet hebben voor nakoming, mede gezien het feit dat zij geld verdient met het
beeldmateriaal.
De moeder verweert zich door
te stellen dat zij als buitenlandse moeder in Nederland wil laten zien aan haar
volgers hoe de Nederlandse cultuur is, in het bijzonder in het kader van de opvoeding
van kinderen. Ze heeft het beeldmateriaal bovendien met toestemming, medeweten
en medewerking van de vader online gezet en heeft op deze manier van haar hobby
haar werk kunnen maken. Volgens haar zijn er geen negatieve gevolgen voor de
kinderen te verwachten, vooral omdat de huidige maatschappij nu eenmaal
opgroeit met sociale media.
De rechtbank gaat niet in het
verweer van de moeder mee. Het plaatsen van beeldmateriaal van kinderen is
volgens de rechtbank een kwestie waarover ouders gezamenlijk dienen te
beslissen, en dat geldt ook in deze zaak, omdat dit (in meer of mindere mate) ingrijpt
op het leven van de kinderen. Door de moeder is niet voldoende aannemelijk
gemaakt dat het door de vader geschetste risico niet aanwezig is. De rechtbank
wijst het verzoek van de vader dus toe, maar zegt daarbij wel dat een begrensde
openbaarmaking nadrukkelijk niet is uitgesloten.
https://www.solv.nl/weblog/alleenstaande-moeder-moet-beeldmateriaal-kinderen-van-social-media-verwijderen/21685