Het is inmiddels algemeen
bekend. Sinds het Costeja-arrest uit 2014 hebben betrokkenen, onder bepaalde
voorwaarden, het recht om zoekresultaten op basis van hun naam te laten
verwijderen.
Een van de vragen die
sindsdien is gerezen, is hoe zoekmachines om moeten gaan met
verwijderingsverzoeken die betrekking hebben op gevoelige persoonsgegevens. Op
grond van de privacywetgeving is het verwerken van dergelijke gegevens namelijk
verboden, tenzij er een uitzondering van toepassing is.
Tot voor kort hebben
Nederlandse rechters zich niet uitgelaten over het verwerken van gevoelige
persoonsgegevens door zoekmachines. Het probleem werd doorgaans opgelost door
het te negeren. In de eerste uitspraak
waarin deze kwestie aan de orde is gesteld oordeelt de rechter dat het bij de
beoordeling van een verwijderingsverzoek gaat om de inhoud van de webpagina
waarnaar wordt verwezen. Nu die inhoud gevoelige (in dat geval strafrechtelijke)
persoonsgegevens bevat, besluit de rechtbank dat Google de verwijzingen uit de
zoekresultaten moet verwijderen.
In een latere uitspraak
oordeelt de rechtbank echter dat het bij de beoordeling van het verwijderingsverzoek
gaat om de gevonden zoekresultaten, en dus niet om de inhoud van de webpagina’s
waarnaar een koppeling in de zoekresultaten verwijst. Tegen de achtergrond
hiervan is de rechtbank van oordeel dat Google geen strafrechtelijke gegevens
verwerkt en hoeft Google de zoekresultaten dus niet te verwijderen.
Vorig jaar heeft de rechtbank voor
het eerst geconcludeerd
dat het verbod op verwerking van gevoelige persoonsgegevens niet van toepassing
is op zoekmachines, “omdat de essentiële functie van zoekmachines in de
huidige, wereldwijd door het internet verbonden, samenlevingen, onaanvaardbaar
zou worden beperkt als het voor exploitanten van zoekmachines categorisch zou
zijn verboden aan het publiek koppelingen ter beschikking te stellen naar publicaties
waarin wordt bericht over strafrechtelijke verdenkingen tegen, of
strafrechtelijke veroordelingen van medeburgers.”
Deze
inconsequentie in de rechtspraak maakt het er natuurlijk niet makkelijker op. Dat
is niet alleen in Nederland het geval, maar ook in andere landen, zoals Frankrijk.
De Franse Raad van State heeft naar aanleiding van een zaak tussen de Franse privacytoezichthouder
Commission Nationale de l’Informatique et des Libertés (CNIL) en Google, het Hof
gevraagd
of het verbod op verwerking van bijzondere persoonsgegeven ook van toepassing
is op een zoekmachine.
De
verwachting is dat het Hof volgend jaar uitspraak doet, maar recent is de conclusie
van advocaat-generaal (“AG”) Szpunar gepubliceerd. Daarin adviseert de AG hoe
het Hof zou moeten antwoorden op de vragen.
Zo
benadrukt hij dat het verbod op verwerking van bijzondere persoonsgegevens niet
op een zoekmachine kan worden toegepast alsof hij zelf de gevoelige gegevens
heeft geplaatst op de webpagina’s waarnaar de koppelingen leiden. Aangezien een
zoekmachine pas actief naar gegevens zoekt nadat deze gegevens zijn geplaatst, kan
het verwerkingsverbod dus enkel wegens die koppelingen worden toegepast op een
zoekmachine en daarom enkel via een controle achteraf, wanneer de betrokkene
verzoekt om verwijdering van de koppelingen.
Het verbod op verwerking van
gevoelige persoonsgegevens betekent volgens de AG ook dat de zoekmachine
verplicht is om verzoeken tot verwijdering van zoekresultaten naar
internetpagina’s met dergelijke gegevens systematisch in te willigen, tenzij de
uitzonderingen waarin de privacywetgeving voorziet van toepassing zijn. De AG
is namelijk van mening dat de uitzonderingen op het verbod van verwerking van
gevoelige gegevens van toepassing zijn, ook al lijken sommige uitzonderingen
meer theorie dan praktijk wanneer ze op een zoekmachine moeten worden
toegepast. Op welke uitzondering de zoekmachine een beroep zou kunnen doen
wordt echter niet duidelijk gemaakt.
Tot slot stelt de AG het Hof
voor te antwoorden dat een zoekmachine in geval van een verzoek tot
verwijdering van koppelingen die leiden naar gevoelige gegevens, verplicht is
een afweging te maken tussen enerzijds het recht op privacy en anderzijds het
recht van het publiek op toegang tot de betrokken informatie en het recht op
vrije meningsuiting van de persoon van wie de informatie afkomstig is. Dus
zelfs als de zoekmachine een beroep zou kunnen doen op een uitzondering op het
verwerkingsverbod, kan een belangafweging ertoe leiden dat de privacy zwaarder
weegt en het zoekresultaat alsnog verwijderd moet worden.
Reikwijdte
van het recht om vergeten te worden
In een tweede conclusie
stelt de AG het Hof voor om vast te stellen dat een zoekmachine bij inwilliging
van een verwijderingsverzoek niet verplicht is om deze verwijdering toe te
passen op alle domeinnamen van zijn zoekmachine zodat de betrokken zoekresultaten
niet langer verschijnen ongeacht de plaats van waaruit de zoekopdracht wordt
uitgevoerd. Daarentegen benadrukt de AG dat zodra een recht op verwijdering van
koppelingen binnen de EU is vastgesteld, de zoekmachine alle mogelijke
maatregelen moet nemen om te zorgen voor een volledige verwijdering van de
koppelingen binnen de EU, ook via de techniek van “geoblocking”, vanaf een
IP-adres binnen de EU, ongeacht de domeinnaam die wordt ingevoerd door de
internetgebruiker die de zoekopdracht uitvoert.
Slot
Het is nog even wachten op de uitspraken van het Hof,
maar doorgaans neemt het Hof de conclusie van de AG over in z’n arrest. Meer lezen over
het recht om vergeten te worden? Dat kan hier en hier. https://www.solv.nl/weblog/ag-google-moet-verzoek-tot-verwijdering-van-zoekresultaten-met-gevoelige-gegevens-systematisch-inwilligen/21725