De regering ziet af van strengere regels voor de hoogte en afstand waarmee met drones mag worden gevlogen, omdat Europa met soepelere regels komt.

Dat schrijft minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen Wijbenga in een brief aan de Tweede Kamer.

Het ministerie kondigde in 2016 strengere regels voor het vliegen met drones aan. De huidige maximale vlieghoogte voor recreatieve drones is 120 meter, zonder beperking voor de afstand.

De nieuwe regels zouden de hoogte beperken tot 50 meter, en de afstand tot 100 meter. De minister ziet daar nu van af, omdat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) eind dit jaar met Europese richtlijnen voor dronevliegers komt.

 

Soepeler

Uit een voorlopig ontwerp van die nieuwe richtlijnen blijkt dat de Europese regels minder streng worden dan de regels die Nederland in 2016 had voorgenomen. Daarom zet Nederland zijn eigen verscherpte regels niet door.

Recreanten mogen op 120 meter hoogte en op ‘zichtafstand’ blijven vliegen. Ook bekijkt het kabinet of de vlieghoogte voor beroepsmatige drone-vliegers versoepeld kan worden.

Nu mogen beroepsmatige vliegers met een zogenoemde ROC-light-vergunning vliegen met drones tot 4 kilo, op een hoogte tot 50 meter en 100 meter ver. Het kabinet wil die hoogte op korte termijn gelijktrekken aan de 120 meter die voor recreanten geldt.

Het kabinet is wel van plan om te blijven inzetten op jaarlijkse voorlichtingscampagnes voor recreatieve vliegers. Zo moeten die vliegers sowieso weten waar vliegen met een drone wel en niet is toegestaan.

Het Kadaster heeft een kaart met alle plekken waarop vliegen niet of beperkt is toegestaan. Voor handhavers wil de minister de regels rond drones ook begrijpelijker maken, onder meer met een app.

 

Source: Regering ziet af van beperking vlieghoogte drones