“Jij”, zo stond groot op de cover van de speciale ‘Person of the Year’-editie van TIME in 2006. Geen persoon, maar een onmetelijk grote groep personen werd aangewezen als de persoon die het meest zijn stempel op 2006 wist te zetten: de talloze makers van alle informatie op internet.
Het was tekenend voor een tijd waarin optimisme over technologie en het internet overheerste. Natuurlijk, de Europese Commissie lag met Microsoft in de clinch over misbruik van het monopolie dat het bedrijf toen nog had. Maar veel van de zorgen die we nu hebben, waren toen nog ondenkbaar.
Nepnieuws? Destijds werd nog vol lof gesproken over user generated content en web 2.0. Facebook dat alles van je weet? Buiten Amerikaanse universiteiten was die site nog vrijwel onbekend en gebruikte iedereen nog MySpace of, in Nederland, Hyves.
Ruim tien jaar later is de toon wel anders. Zijn we sceptischer geworden over technologie? En merken techbedrijven dat dan in hun portemonnee?
World Brain
In de jaren dertig voorspelde de Britse schrijver H.G. Wells, bekend van War of the Worlds, al van een World Brain, een gigantische encyclopedie waar iedereen uit zou kunnen putten. Vrij toegankelijke informatie voor iedereen zou kunnen leiden tot meer begrip voor elkaar en zou ons dichterbij vrede brengen, schreef Wells.
This work of documentation and bibliography is nothing less than the beginning of a world brain, a common world brain.
H.G. Wells
Wells wordt alom geroemd om die voorspelling, maar of we echt dichter bij elkaar zijn gekomen? Overheden beschuldigen elkaar van het verspreiden van nepnieuws en maken zich zorgen om de bedrijven die dat nepnieuws zouden faciliteren, evenals filterbubbles. Bedrijven als Google, Facebook en Twitter moesten opdraven voor het Amerikaanse congres omdat ze tijdens de verkiezingen nepadvertenties uit Rusland zouden hebben getoond.
Het is bovendien toch vooral een kleine groep bedrijven die in de praktijk het meest profiteert van de idealistische World Brain-gedachte. Belasting betalen doen ze liever niet: Google kreeg een miljardenboete voor machtsmisbruik. En in Nederland en daarbuiten maken burgers zich zorgen over de geheime diensten die meekijken met wat ze uitspoken in die gigantische encyclopedie.
Dan hebben we het nog niet eens gehad over datalekken en virusuitbraken, van kleine ransomware-aanvallen met groot individueel leed tot de aanvallen die deze lente zorgden voor problemen in ziekenhuizen en containerterminals.
Minder vertrouwen
Je zou er mismoedig van worden. Maar betekent al dat negatieve nieuws dat we ook echt het vertrouwen in technologie verliezen? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Gemiddeld denkt nog steeds twee derde van alle geïnterviewden in een onderzoek van HSBC dat technologie per saldo positief is voor de maatschappij. Driekwart voelt zich in dat onderzoek bovendien vertrouwd met nieuwe technologie.
Maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse techsite The Verge dat meer mensen Facebook niet vertrouwen dan wel. Twitter wordt nog minder vertrouwd.
En in Nederland maken mensen zich zorgen over nepnieuws. Hoewel de impact van nepnieuws in Nederland mee lijkt te vallen, zorgt de kwestie wel voor verwarring. Een derde van de Nederlanders weet inmiddels niet meer wat wel en niet waar is, blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van de Volkskrant. Vooral lageropgeleiden voelen zich verward.
Bovendien maken Nederlanders zich meer zorgen over hun veiligheid op internet: dit jaar 46 procent, tegen 29 procent vorig jaar, zo bleek uit onderzoek in opdracht van de overheid.
Omzetten
Als dat al betekent dat we iets sceptischer of zelfs angstiger staan tegenover technologie, voelen de grote techbedrijven dat nog niet. Nederlanders hebben de apps van de grote techbedrijven nog steeds op hun telefoon staan: van 9 miljoen installs voor Facebook tot 12 miljoen voor WhatsApp. In alle gevallen meer dan een jaar daarvoor: zelfs Twitter, dat moeite heeft om nieuwe gebruikers aan zich te binden, werd vaker geïnstalleerd.
Wereldwijd werden de apps van die bedrijven ook vaker gebruikt. 1,3 miljard mensen gebruiken Facebook minimaal één keer per dag, een toename van 16 procent vergeleken met een jaar eerder. WhatsApp – eigendom van Facebook – doorbrak dit jaar de één miljard actieve gebruikers per dag.
Google heeft intussen zeven diensten met meer dan één miljard gebruikers: de eigen zoekmachine, Maps, YouTube, de Chrome-webbrowser, Gmail en de Android-applicatiewinkel Play.
De omzetten van die bedrijven liegen er niet om: in het derde kwartaal 10,3 miljard dollar voor Facebook (7 miljard dollar een jaar eerder), 27,8 miljard dollar voor Google (was 22,4 miljard), en maar liefst 45 miljard dollar voor Apple (was 42,3 miljard).
Je hebt als internetter ook weinig keus. Afstappen van Twitter lukt nog wel, maar als je het megaconcern Facebook wil omzeilen, moet je niet alleen die dienst zelf vaarwel zeggen, maar ook dochterbedrijven WhatsApp en Instagram. Google vermijden is nog veel lastiger. En als je een moderne smartphone wil waar genoeg apps op werken, moet je haast wel kiezen tussen Apple en een telefoon met de Android-software van Google.
Voor concurrenten is het lastiger om voet aan de grond te krijgen. “Er zijn redenen om aan te nemen dat toetreders tegenwoordig minder gemakkelijk een dominant marktaandeel kunnen verwerven dan dat voor hun voorgangers het geval was”, schreef het CPB onlangs nog. Dat komt doordat techbedrijven zich tegenwoordig op steeds meer markten tegelijk begeven. En een nieuwe markt aanboren is makkelijker als je al een grote groep gebruikers hebt.
Glazen bol
Hoe nu verder? In de glazen bol kijken is altijd lastig. Maar zeker is wel dat in ieder geval de scepsis over nepnieuws de techbedrijven in 2017 zal achtervolgen. Na de Verenigde Staten willen ook de Britten hen horen over nepnieuws rond het brexitreferendum. Iets wat volgens Facebook zelf overigens heel erg meevalt.
Ook lopen er nog twee Europese onderzoeken naar machtsmisbruik door Google. In België klinkt de roep om techbedrijven, waaronder ook Netflix, te laten betalen voor de gigantische hoeveelheden dataverkeer naar hun servers. En Duitse krantenuitgevers eisen dat Google gaat betalen voor het tonen van fragmenten van krantenartikelen. Interessant wordt het referendum over de Nederlandse ‘aftapwet’ in maart.
Terwijl wereldwijd steeds meer mensen online komen, is de vraag: blijven we het internet met z’n allen vertrouwen? Geen glazen bol die daar antwoord op kan geven.
Wat brengt 2018?
We vroegen de mensen die met regelmaat bij de NOS tech-ontwikkelingen duiden om een voorspelling te doen voor 2018. Wat gaat er veranderen? Wie wint, wie verliest? Dit zijn hun antwoorden.
Nando Kasteleijn (techredacteur): het wordt denk ik opnieuw een pittig jaar voor de techbedrijven. De roep om ze vanuit de overheid strak aan de lijn te houden wordt groter. Ik ben benieuwd hoe en hoelang ze die druk kunnen weerstaan.
Joost Schellevis (techredacteur): Het is makkelijk, maar ik voorspel minimaal drie grote hackaanvallen die bedrijven platleggen. Die bedrijven zijn dan ‘wakkergeschud’ en gaan alles beter regelen. In 2019 gebeurt hetzelfde. Daarnaast zijn er minstens zes grote, gênante datalekken waaruit blijkt dat mensen toch iets te verbergen hebben.
Jonna ter Veer (social-redacteur): Mobiele quiz-apps zijn in Amerika al een dingetje, denk aan de quiz-apps ‘TBH’ en ‘HQ’. In Nederland verwacht ik dat quiz-apps in 2018 gaan doorbreken. Net als podcasts! Ik denk dat in 2018 de podcast echt door gaat breken bij een groter publiek. Omdat we hongerig zijn naar verhalen, naar nieuws, en podcasts op de meest persoonlijke en intieme manier bij je binnenkomen.
Nik Wouters (economieredacteur): In 2018 gaat er een aantal grote techbedrijven naar de beurs. Mogelijke kandidaten zijn bijvoorbeeld Uber, AirBnB en Spotify. De afgelopen jaren waren beursgangen niet altijd succesvol. Bij sommige techbedrijven is de koers zo gezakt, dat het wachten is tot ze worden opgekocht door de grote techbedrijven. Er komen overnames aan!
Over een paar dagen is het 2018. Tijd dus om terug te blikken op het bijna afgelopen jaar. Lees hier al onze eindejaarsverhalen.
Source: Techbedrijven waren overal in 2017 en niet iedereen wordt daar blij van